Middelharnis - Op zaterdagavond 15 februari 2020 (aanvang 20:00 uur) hoopt musicus Paul Kieviet, samen met zijn zoon Auke, te concerteren in de Hervormde Kerk te Middelharnis. Zij zullen dit doen op de Erard-vleugel en het Leeflang-hoofdorgel, onder het thema 'Sprankelende Barok'. "U en jij bent van harte welkom! De toegang is uw gift aan de uitgang." Lees hieronder meer over het programma.

Programma

Het programma cirkelt rond de luisterrijke persoon Johann Sebastian Bach, die zelf vertegenwoordigd is met zijn Tweede Orkestsuite en een concerto naar Vivaldi. Het concert bestaat verder uit composities van tijdgenoten voor wie Bach zelf veel waardering had: Nicolaus Bruhns, Johann Ludwig Krebs en Johann Kuhnau. In die zin is dit dan ook het 74e Bachconcert. Na het vorige concert, met de diepzinnige koralen uit de “grote Orgelmis”, dit keer een “zonnig”, lichtvoetig Barokconcert. Een programma met verrassende tegenstellingen.

Het concert opent met de Tweede Orkestsuite (BWV 1067) van Johann Sebastian Bach – op de vleugel – in een bewerking door Max Reger (1873-1916). Zo’n orkestsuite is een reeks oorspronkelijk op dansen gebaseerde instrumentale stukken – hier: rondeau, sarabande, bourrée, polonaise, menuet en badinerie – die wordt voorafgegaan door een grootse ouverture in Franse stijl. In deze tweede suite gaf Bach de dwarsfluit een prominente rol in zijn orkestbezetting; de afsluitende badinerie is misschien wel het meest beroemde solowerk voor dwarsfluit.

Nicolaus Bruhns (1665-1697) was leerling van Dietrich Buxtehude en stond evenals hij in de traditie van de Noord- Duitse Barok. Bach, die als jong organist bij Buxtehude op “pelgrimage” ging, bewonderde daarnaast ook het werk van Bruhns. Bruhns liet een klein orgeloeuvre na van uitzonderlijke kwaliteit. Hij was niet alleen organist, maar ook violist. Hij improviseerde op orgel en viool tegelijkertijd: met de voeten realiseerde hij een pedaalpartij onder tweestemmig vioolspel! Zijn (“grote”) Preludium in e is een imponerende presentatie van wat er in zijn stijl, de stylus phantasticus, allemaal mogelijk is.

Van Johann Ludwig Krebs (1713-1780) vertelde Bach, dat er zich in zijn “Bach” (beek) slechts één “Krebs” (kreeft) bevond. Een woordspeling die zowel een compliment als een erkenning inhoudt. Krebs studeerde negen jaar bij Bach in Leipzig. Na voltooide studies kreeg hij van Bach een klinkend getuigschrift mee. Zijn tweedelige Trio in Es laat horen dat hij goed naar zijn leermeester heeft geluisterd, diens zes Triosonates grondig heeft bestudeerd, maar toch ook eigen wegen durft in te slaan: het is allemaal net wat zoeter en bevalliger van toon.

Al zou Bach er zeker mee ingenomen zijn geweest... Een geheel ander werk is de Biblische Sonate No. 1 “Der Streit zwischen David und Goliath”. Dit werk van Johann Kuhnau (1660-1722) is één van diens zes sonates op Bijbelse thema’s. De geschiedenis uit 1 Samuël 17 wordt hier op indrukwekkende wijze uitgebeeld. Van de Filistijnse kampvechter die staat te brallen en te pochen tot aan de vreugde bij het volk Israël over de overwinning, alles komt aan bod in dit aantrekkelijke werk. Een vroeg voorbeeld van programmamuziek – een frisse, klankrijke “vertelling op muziek”.

Kuhnau was cantor van de Thomasschule in Leipzig, en werd als zodanig na zijn overlijden door Bach opgevolgd. Bach kende Kuhnau persoonlijk. Het is zelfs aan te tonen dat Bach dit stuk kende en verwerkte in zijn eigen componeren. Van Bach, tenslotte, is het Concerto in a kleine terts (BWV 593). Tijdens zijn Weimar- periode (1708-1717) gaf Bach les aan de zoon van zijn heer, Prins Johann Ernst von Sachsen-Weimar. Deze jongeman kwam voor zijn studie in Amsterdam, trof daar de bladmuziek van de zojuist uitgegeven vioolconcerten van Antonio Vivaldi (1678-1741) aan en bracht ze mee naar het hof. Bach was over deze voor hem tot dan onbekende werken van zijn Italiaanse collega zo enthousiast dat hij ze bewerkte voor orgel. Het resultaat hiervan hoort u nu: een “Italiaanse Bach”. Bach veranderde in het manuscript zelfs zijn eigen naam: Giovanni Sebastiano Bach. Een sprankelende afsluiting!

Paul Kieviet studeerde aan het Rotterdams Conservatorium de hoofdvakken orgel (docerend musicus en uitvoerend musicus), kerkmuziek en theorie der muziek. Hij is organist te Middelharnis en Sommelsdijk, en bouwde een uitgebreide en bloeiende lespraktijk op. Aan Muziekgebouw Goeree-Overflakkee geeft hij muziektheorie. Improvisatie studeerde hij bij Arie J. Keijzer en Klaas Bolt. Onlangs verschenen zijn meest recente cd’s, opgenomen op het Meere-orgel in Sommelsdijk: samenzang en improvisaties onder de titel Vox humana en literatuur onder het motto Van fluit traver tot carillon.

Auke Kieviet heeft vanaf zijn vijfde jaar orgelles van zijn vader, Paul Kieviet. Op verscheidene orgelconcoursen werd hij prijswinnaar, waaronder twee maal op het Ambitus Orgelconcours (2017 en 2019). Auke is één van de organisten van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Middelharnis. Sinds 2018 studeert hij theologie.