Middelharnis - Op zaterdag 10 februari 2018, om 20:00 uur, hoopt organist Paul Kieviet in de kerk van Middelharnis het eerstvolgende Bachconcert te geven; dit keer met een “Frans” programma: “Bach met de Franse slag – François Couperin 350 jaar geleden geboren". De aanleiding tot het samenstellen van dit programma ligt in het feit dat de belangrijkste componist van de Frans-barokke orgelkunst, François Couperin (1668-1733), dit jaar 350 geleden werd geboren. Voor hem had Bach veel waardering, zelfs zo, dat hij een aantal werken van hem heeft overgeschreven. Sommige orgelwerken van Bach zijn onmiskenbaar geschreven in Franse stijl. Tijdens het concert worden beide meesters samengebracht in een afwisselend programma “met de Franse slag”. Lees hieronder meer.

Bach met de Franse slag

“Bach met de Franse slag” – nee, zeker niet op de manier hoe wij dit verstaan: “half werk leveren, iets slordig doen”. Helemaal niet, want die Franse stijl in Bachs tijd stond juist bekend om haar subtiliteit, de nauwkeurigheid die bijvoorbeeld bleek uit de vele versieringen die in de muziek werden uitgeschreven.

De eerste kennismaking met de Franse orgelmuziek van zijn tijd kwam voor de jonge Johann Sebastian toen hij leerling was op het gymnasium in Lüneburg. Als jonge scholier bofte hij: in het nabije hertogelijk paleis werd veel Franse muziek uitgevoerd. De belangstelling werd later zeker niet minder: zo schreef hij nogal eens wat composities over van Franse tijdgenoten, en koos hij er soms bewust voor om in Franse stijl te componeren.

Die achttiende-eeuwse Franse orgelkunst is trouwens een wereld apart: nergens heeft er zo’n nauwe samenhang bestaan tussen de orgels en de muziek die er voor werd geschreven dan hier. Bij een bepaald stuk hoorde als vanzelf een min of meer vaste klank en registratiekeuze. De componist vermeldde in de titel van ieder stuk precies welk “timbre” hij verlangde. Een fascinerende klankenwereld!

In de wereld leefde Couperin: evenals Bach afkomstig uit een familie van organisten, al jong één van de organisten aan de koninklijke kapel in Versailles. Naast orgelwerken (twee series voor de eredienst: voor in de parochie en voor in de kloosters) schreef hij onder meer 240 klavecimbelstukken met de meest uiteenlopende titels, en een belangrijke verhandeling over de kunst van het klavierspel. De “Franse Bach”, met een geniale veelzijdigheid.

Het concert begint op het Fama en Raadgever-koororgel met een viertal sprankelende klavecimbelstukken van Couperin, uit de 6e Ordre (suite). Eén hiervan, Rondeau “Les Bergeries”, nam Bach over in het Notenbüchlein für Anna Magdalena Bach – dat hij in 1725 voor zijn tweede vrouw samenstelde. Op het grote orgel vervolgens één van Bachs meest monumentale orgelwerken: het Preludium in Es (BWV 552). Hier horen we de ouverture – in Franse werken van zijn tijd oorspronkelijk bedoeld als verheven, koninklijk openingsstuk van een uitgebreide compositie - in haar vervolmaking én in haar hoogste doel: ditmaal tot eer van God. Als twee druppels water lijkt het grote koraalvoorspel “An Wasserflüssen Babylon” (BWV 653) – Psalm 137 - uit de Leipziger Choräle van Bach op de orgelstukken van Couperin; een rasechte cromorne en taille (solo met de dulciaan in de linkerhand), mét vele typisch Franse versieringen. De drie stukken van Couperin (duo sur les tierces, offertoire sur les grands jeux en cromorne en taille) laten horen hoe verrassend Frans het grote Leeflangorgel kan klinken. In de vijfstemmige Fantasia in c (BWV 562) toont Bach een grandioze eigen verwerking van composities van Couperin en diens Franse tijdgenoot Nicolas de Grigny (diens orgelwerken schreef Bach integraal over!). Heel interessant is Bachs Aria in F (BWV 587): een deel uit de triosonate “La Convalescente” van Couperin, door Bach bewerkt voor orgel. Basse de trompette, offertoire sur les grands jeux en tierce en taille zijn evenzovele hoogtepunten uit Couperin’s muzikale wereld. De grote Tripelfuga in Es (BWV 552) – behorend bij het preludium, eerder in het concert - is één van de machtigste scheppingen voor orgel van Bach. Driedelig – het hoofdthema is gelijk aan de eerste regel van het lied “O God Die droeg ons voorgeslacht” – representeert het de goddelijke Drie-eenheid. Het slot van de fuga is werkelijk ongeëvenaard in zeggingskracht.

Paul Kieviet studeerde aan het Rotterdams Conservatorium de hoofdvakken orgel (docerend musicus en uitvoerend musicus) bij Arie J. Keijzer en Bernard Winsemius, kerkmuziek bij Barend Schuurman en theorie der muziek bij Jan Kleinbussink, Peter-Jan Wagemans en Ludwig Otten. Als organist is hij verbonden aan de Hervormde Gemeenten Middelharnis en Sommelsdijk en de Chr. Ger. Kerk te Middelharnis. Hij bouwde een uitgebreide en bloeiende lespraktijk op: vele leerlingen worden opgeleid tot kerkorganist en doen met succes mee aan regionale en nationale concoursen. Aan Muziekgebouw Goeree-Overflakkee geeft hij muziektheorie. In 1985 won Paul Kieviet het nationaal Orgelconcours in Leiden. Improvisatie studeerde hij bij Arie J. Keijzer en aan de Internationale Zomeracademie te Haarlem bij Klaas Bolt. Paul Kieviet heeft een breed repertoire, en laat zich graag inspireren door de orgelkunst van Johann Sebastian Bach. Dit jaar zullen van hem twee nieuwe cd’s rond het Meere-orgel in Sommelsdijk verschijnen: samenzang en improvisaties onder de titel Vox humana en literatuur onder het motto Van fluit traver tot carillon.

U bent van harte welkom! De toegang is uw gift aan de uitgang.