1 juni 2021, Landelijk - De Nederlandse Vissersbond heeft studenten van de Wageningen Universiteit (WUR) opdracht gegeven om de garnalenvisserij onder de loep te nemen en na te gaan wat de mogelijkheden zijn om de garnalenvisserij verder te verduurzamen. Het instellen van een quotum voor Noordzeegarnalen was een van de onderzoeksthema’s. "De adviezen in het rapport dragen bij aan inzicht in het huidige bestand, het onderhouden van een gezond garnalenbestand in de toekomst en de ontwikkeling van een verenigde sector." Lees hieronder uitgebreider over de resultaten van dit onderzoek.

Ontbreken van een quotum

De Noordzeegarnalenvisserij is met 225 vergunningen de grootste visserijsector van Nederland. Het is echter ook een visserij die relatief beperkt gereguleerd wordt. Binnen deze visserij wordt namelijk geen vangstquotum voor de doelsoort gehanteerd, wat wel standaard is voor veel visserijen in Europa met als doel om overbevissing tegen te gaan. Het instellen van een quotum is echter tot op heden niet mogelijk gebleken voor de Noordzeegarnalenvisserij. De oorzaak hiervan is toe te wijzen aan de zeer beperkte kennis over de populatiegrootte en -dynamiek van de Noordzeegarnaal (Crangon crangon). Op initiatief van de sector is er in 2017 MSC-certificering behaald, hét keurmerk voor een duurzame visserij. Aanvullend hierop streeft de Nederlandse Vissersbond naar verdere verduurzaming van de sector.

Doel en opzet onderzoek

Het doel van het WUR-onderzoek was om de mogelijkheden voor een meer duurzame Noordzeegarnalenvisserij te analyseren inclusief het instellen van een vangstquotum. Om dit te realiseren, heeft er een uitgebreide literatuurstudie plaatsgevonden naar de data en beheersmaatregelen die er nodig zijn om de duurzaamheid van deze visserij te verhogen.

Meer kennis nodig voor duurzaam beheer

De Noordzeegarnaal behoort tezamen met andere garnaal-, kreeft- en krabsoorten tot de orde van de schaaldieren. De soort is zowel vanuit ecologisch als maatschappelijk opzicht een sleutelsoort: binnen het voedselweb speelt de Noordzeegarnaal namelijk een cruciale rol en ook voor de commerciële visserij is deze garnaal onmisbaar. Ondanks zijn zeer belangrijke rol, mist er nog cruciale informatie over de levenscyclus. De groei en leeftijd zijn bijvoorbeeld erg lastig te bepalen en dit zijn juist de waarden die nodig zijn voor het schatten van de bestandsomvang. Een waarheidsgetrouwe weergave van het garnalenbestand en de veranderingen hierin zijn van essentieel belang voor het beheer van een visserij, omdat hiermee bepaald wordt hoeveel er gevist kan worden zonder dat het bestand van de soort in gevaar komt. Idealiter wordt er voor een duurzaam beheer gebruikt gemaakt van een totaal toegestane vangst (bekend als Total Allowable Catch, TAC), die gebaseerd is op de maximale duurzame opbrengst (bekend als Maximum Sustainable Yield, MSY). De MSY is een maatstaf voor de hoeveelheid vis die maximaal duurzaam gevangen kan worden, met het oog op een gezond visstand in de toekomst.

De jaarlijkse vangstquota van de meeste commerciële vissoorten in Europa zijn gebaseerd op de MSY van die soort, maar met de ingewikkelde populatiedynamiek van de Noordzeegarnaal is het vaststellen van MSY nog niet gelukt. De meest simpele weergave van de populatiedynamiek kan beschreven worden aan de hand van de bekende biomassa van de populatie, de groei van individuen, de groei van de populatie door rekrutering, visserijsterfte en natuurlijke sterfte. Er heerst twijfel over de groei en overleving van de larven en de uiteindelijke bijdrage van de verschillende jaarklassen (zomer- en winterproductie) aan de binnengehaalde vangst. Het ophelderen van deze vraagstukken draagt direct bij aan het vergemakkelijken van de ontwikkeling van populatieschattingen voor de Noordzeegarnaal.

Zelfregulering zonder vangstquotum

Aangezien er dus geen quotum is opgesteld voor de Noordzeegarnaal, vindt management op dit moment plaats aan de hand van een combinatie van een vergunning op basis van visuren, een minimale handelsmaat en een weekendverbod. Beheer is op nationaal niveau vormgegeven door de Visserijwet, de Wet natuurbescherming en de convenanten VIBEG II en VisWad. Verder zijn er richtlijnen opgesteld binnen het management, met voorwaarden voor vaartuigen en uitrustingen, sortering van vangsten, voorkomen van bijvangst, implementatie van duurzame innovaties en het opstellen van het toegestane vangstniveau (TAC). De Landings Per Unit Effort (LPUE, in kg/zee-uur) bepaalt het toegestane vangstniveau en stelt dat, het aantal zee-uren voor een korte periode verminderd wordt wanneer de hoeveelheid aangelande garnalen per zee-uur onder een bepaald niveau komen. Aangezien dit een correctieve maatregel is in plaats van een preventieve maatregel, wordt er gestreefd naar het opstellen van een quotum in de vorm van een TAC.

Streven naar een vangstquotum

In andere landen (zoals de Verenigde Staten en Noorwegen) wordt de garnalenvisserij wel gereguleerd aan de hand van een TAC. Ondanks dat er voor de Noordzeegarnaal nog geen TAC is, heeft de Noordzeegarnalenvisserij met het behalen van het MSC-keurmerk een aanvullend niveau van regulering weten te bereiken. Er is al eerder gediscussieerd over een centraal Europees toezichtsorgaan om regulering hanteerbaarder te maken. Echter ontbreekt Europees draagvlak en wordt management en controle aan andere instanties overgelaten. Uit de interviews blijkt dat de samenwerking tussen belanghebbende organisaties op het gebied van verduurzaming inefficiënt verloopt.

Advies

Het beoogde doel van het adviesrapport was om inzicht te krijgen in de data en beheersmaatregelen die nodig zijn om de duurzaamheid van de garnalenvisserij te verhogen. Het rapport legt een sterke (theoretische) fundering voor de transitie naar een meer duurzame Noordzeegarnalenvisserij. Onderbouwd met de meest recente literatuur, zet het rapport de verschillende bestandschattingsmethoden uiteen die er op dit moment wereldwijd beschikbaar zijn. Daarnaast schetst het rapport welke voor- en nadelen aan deze methoden en modellen kleven en ook neemt het rapport het huidige management onder de loep.

Tegenwoordig kan de omvang van de populatie Noordzeegarnalen, het bestand, alleen met grote onnauwkeurigheid geschat worden en dit staat het opstellen van een vangstquotum in de weg. Een aanbeveling voor de lange termijn is om informatie (data) te verzamelen over de levenscyclus van de Noordzeegarnaal, zodat er met meer inzicht in de groei en de leeftijd een secure bestandschatting uitgevoerd kan worden. De duurzaamheid van de garnalenvisserij kan echter nu ook al op andere manieren verhoogd worden op basis van het voorzorgsbeginsel. Op korte termijn zouden er aanpassingen van de huidige beheersmaatregelen nodig zijn om overbevissing uit te sluiten. Dit betekent dat de huidige LPUE-waarden moeten worden herzien, zodat deze beter passen bij het voorzorgsprincipe waaronder deze opgesteld zijn. Om ervoor te zorgen dat op nationaal niveau de uitvoerbaarheid van maatregelen vergroot en handhaving vergemakkelijkt wordt, zou de garnalensector baat hebben bij een betere samenwerking tussen de garnalen-PO’s . Het succesvol vergaren van de benodigde data en het implementeren van nieuwe beheersmaatregelen vereist de bereidwilligheid van veel verschillende organisaties. Door een stabiel sociaal netwerk op te bouwen, zou dit draagvlak gecreëerd kunnen worden.

De adviezen in het rapport dragen bij aan inzicht in het huidige bestand, het onderhouden van een gezond garnalenbestand in de toekomst en de ontwikkeling van een verenigde sector. Lees uitgebreider over de resultaten van dit onderzoek in het volledige adviesrapport.

>> Lees HIER het volledige onderzoeksrapport van de studenten: Olav Dobber, Sjoerd Janssen, Nina Leestemaker, Elke Molenaar, Tom Roebbers & Chantal Visser.