16 mei 2020, Landelijk - Na een langdurige bezwaarprocedure opgestart door de visserijsector aangaande de visuren in de Wnb-vergunning garnalenvisserij, concludeert RVO dat de originele berekeningen van de visuren niet kloppen. Dit werd afgelopen week duidelijk toen de beslissing op bezwaar bekend werd gemaakt. Namens de PO Nederlandse Vissersbond, PO Rousant en de VisNed PO’s heeft Egbert van der Tuin (juridisch specialist bij de Nederlandse Vissersbond) zich hard gemaakt voor het aantekenen van de bezwaren betreffende de visuren voor de garnalenvisserij zoals opgenomen in de Wnb-vergunning. Deze berekende visuren waren aanzienlijk lager dan de realiteit. De ingediende bezwaren zijn gedeeltelijk gegrond verklaard. "Momenteel beraden de gezamenlijke PO’s zich over eventuele vervolgstappen. Tegen de beslissing op bezwaar kan beroep ingesteld worden bij de rechtbank..."Lees hieronder verder.

Vermeende stelselmatige overschrijding

In de Wnb-vergunning garnalenvisserij is per Natura 2000-gebied een hoeveelheid uren opgenomen, de zogenoemde visuren. Het ministerie van LNV heeft de visuren van 2015, berekend door de NVWA, in de Wnb-vergunning opgenomen. Daarbij is aangegeven dat deze visuren zullen worden gebruikt als ijkpunt ter monitoring van de visserij-inspanning voor de komende jaren. De overheid stelt dat deze aantallen visuren als een maximum per kalenderjaar gelden, al stond dat niet zo nadrukkelijk omschreven in de vergunning zelf.

De NVWA heeft eind 2018 berekend dat de visserij-intensiteit (de daadwerkelijk geviste uren) de afgelopen jaren stelselmatig hoger waren, dan volgens Wnb-vergunning is toegestaan. Nu er sprake zou zijn van overschrijding, stelde de overheid dat wanneer er meer uren worden gevist dan in de vergunning staan, dit een (tijdelijke) sluiting van één of meer van de vergunde Natura 2000-gebieden tot gevolg zou hebben. Deze consequentie is als zodanig niet in de vergunning opgenomen en de garnalensector is het dan ook niet eens met deze gang van zaken.

Overleg en wijzigingsbesluiten

Diverse gesprekken volgden, waarbij de sector de door de NVWA berekende aantallen visuren ter discussie stelde, deze konden volgens de sector niet kloppen. Aan de NVWA is dan ook gevraagd om inzicht te geven in de wijze waarop de visuren door haar berekend zijn.

Intussen nam het ministerie van LNV eind 2018 een wijzigingsbesluit waarmee de visuren in de Wnb-vergunning werden aangepast, van 129.819 naar 183.925 visuren. Begin 2019 volgde een tweede wijzigingsbesluit, waarmee de eerste wijziging werd gecorrigeerd en het totaal aantal visuren werd aangepast naar 187.250. Er bleken destijds namelijk fouten in de berekeningen van de NVWA te zitten.

Bezwaarprocedure

Tegen beide wijzigingsbesluiten hebben de PO’s bezwaar ingediend. Er werd sterk getwijfeld aan de berekeningsmethode van de NVWA, waardoor er volgens de sector een veel te laag aantal visuren is berekend en vastgelegd in de vergunning dan er daadwerkelijk aan visuren is gerealiseerd.

De sector schakelde WEcR in om de berekende visuren te controleren en al snel bleek dat er inderdaad fouten zaten in de berekeningen van de NVWA. De gegevens die de NVWA gebruikte bleken niet compleet te zijn. Op basis van deze eerste controle van WEcR werden dan ook hogere aantallen visuren berekend.

Op dringend verzoek van de gezamenlijke PO’s heeft het ministerie van LNV vervolgens aan Wageningen University Research (WUR) en WEcR gevraagd om de visuren opnieuw te berekenen. Al snel bleek dat er onder andere softwarefouten in de systemen van de NVWA zaten, met lagere aantallen visuren tot gevolg. De nieuwe berekeningen van WUR/WEcR leidden tot een meer accuraat aantal daadwerkelijke visuren, welke aanzienlijk hoger waren dan de originele berekeningen van de NVWA, namelijk 246.366 visuren totaal voor het jaar 2015.

In de beslissing op bezwaar worden de door WUR/WEcR berekende visuren voor het jaar 2015 door RVO overgenomen in de Wnb-vergunning. Uit deze nieuwe berekeningen blijkt nu dat er geen sprake is geweest van een stelselmatige overschrijding van de visuren, enkel in 2016 bleek sprake te zijn van meer geviste uren dan in de vergunning was opgenomen.

Accurater beeld visserij-inspanningen

Zoals eerder in het artikel ‘Negatieve beeldvorming garnalenvisserij’ is uitgelegd, is er volgens de garnalensector geen sprake van overbevissing en stelselmatige overschrijding van de vergunde visuren. Dat wordt nu ook bevestigd door de nieuwe berekeningen van WUR/WEcR en door RVO in de beslissing op bezwaar, waarin RVO stelt: “(…) dat ook als gekeken wordt naar de overige jaren dat – uitgezonderd het jaar 2016 – geen grote over- of onderschrijding van het totaal gerealiseerde visuren van het ijkjaar 2015 is waar te nemen.” Iets wat de sector en de garnalenvissers zelf al wisten, maar niet eerder konden onderbouwen.

De misvatting over de vermeende stelselmatige overschrijding van visuren blijkt te zijn gebaseerd op de door de NVWA foutief berekende visuren en is niet te wijten aan de garnalenvissers die ineens veel te veel zouden vissen. Dat de vergunde visuren nu opnieuw berekend zijn en hoger uitvallen betekent dan ook zeker niet dat de garnalenvissers nu ineens meer vissen dan voorheen. Er is enkel een herberekening van de visserij-inspanningen uitgevoerd die een meer accuraat beeld geeft van de daadwerkelijke visserijpraktijk.

Uit de berekeningen van WUR/WEcR blijkt ook dat de garnalenvisserij jaar op jaar fluctueert; het ene jaar wordt er meer gevist op garnalen dan het andere jaar. Ook dit wordt bevestigd door RVO in de beslissing op bezwaar waarin wordt erkend dat de garnalenvisserij door de jaren heen fluctueert. Daarbij stelt RVO dat de in de vergunning opgenomen visuren niet als een hard maximum of absoluut plafond gezien moeten worden, maar dat dit gegeven niet wegneemt dat er bij een aanzienlijke overschrijding van de ijkbeelden ingegrepen moet worden.

Mogelijke vervolgprocedure

Ondanks dat de bezwaren gedeeltelijk gegrond verklaard zijn door RVO, bevat het besluit een aantal zaken waar de sector het niet mee eens is. Johan Nooitgedagt, voorzitter Nederlandse Vissersbond licht toe: “Deze juridische zaak is een principiële kwestie aan het worden. Wat is de wettelijk verantwoorde basis om een garnalenvisser te beperken in zijn visuren door middel van een Wnb-vergunning? Voorts worden daarin ook nog verschillen per Natura 2000-gebied in aangebracht. Nu blijkt dat de eerder getoonde cijfers niet kloppen, gaan we natuurlijk uitzoeken wat de echte werkelijkheid is. Dat krijg je als de uitkomst maatgevend is voor de toekomst en het voortbestaan voor deze garnalenvisserij in Natura 2000-gebieden. Is het bijvoorbeeld een vast gegeven dat de uren ook omhoog gaan wanneer eventueel Natura2000-gebieden groter worden? Het is echt bizar dat bij elke stap die het ministerie van LNV op dit punt zet, we elke keer moeten nadenken wat de consequenties daarvan zijn richting de toekomst (quotering op vistijd). De basis is dan gebouwd op wantrouwen en ik zag dat persoonlijk liever anders. Notabene is het het ministerie van LNV zelf geweest die destijds is gestopt met een zeedagenregeling”.

Momenteel beraden de gezamenlijke PO’s zich over eventuele vervolgstappen. Tegen de beslissing op bezwaar kan beroep ingesteld worden bij de rechtbank. Aangaande een eventuele vervolgprocedure zullen wij u zodra daarover door de gezamenlijke PO’s een besluit is genomen, nader informeren via onze reguliere communicatiekanalen.

Meer informatie

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Johan Nooitgedagt of Egbert van der Tuin, tel. 0527-698151 of per e-mail: secretariaat@vissersbond.nl.