6 augustus 2022, Goeree-Overflakkee - Het is u vast niet ontgaan. De vele boerenzakdoeken aan voertuigen, maar ook Nederlandse vlaggen (als protest veelal op z'n kop) opgehangen langs en op provinciale wegen. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland: "Onze weginspecteurs hebben geconstateerd dat zonder vergunning op verschillende locaties langs de provinciale wegen en aan de provinciale eigendommen voorwerpen zijn aangebracht (..) deze voorwerpen vormen een gevaar voor de verkeersveiligheid (..) weggebruikers kunnen worden afgeleid, mede door de aandacht in de (landelijke) media voor deze voorwerpen (..) hierop gelet, hebben wij besloten om handhavend op te treden." Gelet op de diverse locaties in de provincie Zuid-Holland waar de voorwerpen zijn aangebracht is dit besluit 4 augustus 2022 gepubliceerd in het Provinciaal Blad. Lees meer >>

Toepassing spoedeisende bestuursdwang

De weginspecteurs van de Dienst Beheer Infrastructuur hebben geconstateerd dat zonder vergunning op verschillende locaties langs de provinciale wegen en aan de provinciale eigendommen voorwerpen (waaronder vlaggen en borden) zijn aangebracht.

Op de provinciale wegen, te herkennen aan een N-nummer met drie cijfers, is de Omgevingsverordening Zuid-Holland van toepassing. Op basis van onze verantwoordelijkheid als wegbeheerder starten wij met het verwijderen van de vlaggen en andere voorwerpen langs en op de provinciale wegen die daar zonder vergunning zijn geplaatst.

Noodzaak spoedeisend optreden

Deze voorwerpen vormen een gevaar voor de verkeersveiligheid. Op diverse locaties hangen de vlaggen deels los. Naast het gevaar van het losraken van de vlaggen kunnen de vlaggen en/of de voorwerpen het rijgedrag van de weggebruikers nadelig beïnvloeden en vormen hierdoor een risico voor de weggebruikers. De weggebruikers kunnen worden afgeleid, mede door de aandacht in de (landelijke) media voor deze voorwerpen.

Juridisch kader

Het plaatsen van de voorwerpen (zoals vlaggen en borden) zonder toestemming is in strijd met artikel 3.20, eerste lid, van de Omgevingsverordening Zuid-Holland. In dit artikel staat dat het niet is toegestaan om zonder vergunning gebruik te maken van provinciale infrastructuur door daarop, daarin, daarover of daaronder, vaste stoffen of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen. Volgens artikel 1.1 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland wordt onder ‘infrastructuur’ verstaan wegen, met inbegrip van bermen en bermsloten, kunstwerken, carpoolplaatsen of parkeerterreinen, en vaarwegen, met inbegrip van oevers en sluizen, bijbehorende kunstwerken en hetgeen naar zijn aard daartoe behoort. De provinciale infrastructuur betreft de hiervoor genoemde infrastructuur in beheer bij de provincie.

Een vergunning is alleen mogelijk als de veiligheid van het verkeer èn de instandhouding, en bruikbaarheid van de infrastructuur niet in het geding is. Door het plaatsen van genoemde voorwerpen op of langs de weg ontstaan gevaarlijke situaties. De verkeersveiligheid is daarmee in het geding en behoort legalisatie niet tot de mogelijkheid.

Toepassen bestuursdwang

Gelet op het bovenstaande is sprake van een situatie die toepassing van bestuursdwang conform artikel 5:31, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vergt. Gelet op onze taak als wegbeheerder hebben wij, ten behoeve van vlot en veilig verkeer en de bruikbaarheid van onze infrastructuur, besloten om handhavend op te treden.

Het algemene belang van de verkeersveiligheid prevaleert boven het belang dat een eigenaar en/of rechthebbende(n) van de voorwerpen heeft bij het kenbaar maken van zijn/haar opvattingen. Daarnaast zijn er voldoende middelen om deze opvattingen anderszins te uiten. Ons zijn geen feiten of omstandigheden bekend die reden zijn om af te zien van het toepassen van bestuursdwang. Er is geen andere mogelijkheid om het risico voor de weggebruiker weg te nemen. De voorwerpen moeten daarom zo spoedig mogelijk worden verwijderd.

Gelet op de overtreding en het feit dat de aangebrachte voorwerpen een (mogelijk) gevaar opleveren voor de weggebruiker, hebben wij er voor gekozen bestuursdwang op te leggen. Deze bevoegdheid bestuursdwang op te leggen is gebaseerd op artikel 122 van de Provinciewet en de uitvoering van deze sanctie zal geschieden met inachtneming van afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

Gelet op het vorenstaande leggen wij de bestuursdwang op om de voorwerpen in de provinciale infrastructuur te verwijderen. Dit houdt in dat wij de voorwerpen (zoals vlaggen en borden) zullen verwijderen en opslaan.

Gelet op de diverse locaties in de provincie Zuid-Holland waar de voorwerpen zijn aangebracht wordt dit besluit vooraf gepubliceerd in het Provinciaal Blad.

Conform artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht worden de gemaakte kosten in beginsel op de eigenaar of rechthebbende van de voorwerpen verhaald.

Bezwaar

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de bekendmaking van dit besluit of uitreiking van het besluit worden toegezonden. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, ter attentie van het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Bron:

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

Hoofd Eenheid Juridische Expertise en Handhaving

Dienst Beheer Infrastructuur.

- Kenmerk besluit: PZH-2022-813224877 (DOS-2022-0004744), datum publicatie Provinciaal blad van Zuid-Holland: 4 augustus 2022.