17 oktober 2021, Goeree-Overflakkee - Naar aanleiding van het rommelige verloop van de stemming op donderdag 20 mei, over de komst van een composteerinrichting en bioboardfabriek in Oude-Tonge, kreeg Vitale Kernen veel vragen van inwoners. Om uiteindelijk duidelijkheid te krijgen of e.e.a. zorgvuldig genoeg was gegaan, schakelde Vitale Kernen een onafhankelijk advocatenkantoor in dat gespecialiseerd is in bestuursrecht. VKGO heeft de resultaten van het onderzoek van het kantoor Ten Holter/Noordam Advocaten ontvangen en het gehele rapport is hieronder te lezen. Lees meer.

Vervolg

Samenvattend komt Vitale Kernen tot de conclusie dat er geen sprake is van onrechtmatigheid, maar op enkele onderdelen had het zorgvuldiger gekund. Uiteraard zijn door Vitale Kernen de griffier en de voorzitter van de gemeenteraad over het resultaat van het onderzoek geïnformeerd. Zij zijn de professionals die de zorgvuldigheid mede horen te bewaken. Eerder diende Vitale Kernen al een motie in, om een onafhankelijk bureau de rommelig verlopen online stemming, over de bouw van een composteerinrichting en bioboardfabriek, te laten onderzoeken. Deze motie werd destijds verworpen.

De partijen CDA, SGP, VVD, ABB, Groep Zwerus waren tegen en CU, EVV en de PvdA waren ook voorstander om een onderzoek te laten plaatsvinden. Vitale Kernen informeerde vervolgens via hun website, dat het belangrijk is dat de inwoners erop mogen vertrouwen dat genomen besluiten zorgvuldig en conform wet- en regelgeving worden genomen door het gemeentebestuur.

Vitale Kernen ontving veel reacties met vragen over het verloop van de stemming. Vandaar dat Vitale Kernen op eigen initiatief het verloop van de stemming over de composteerinrichting en bioboardfabriek heeft voorgelegd aan een onafhankelijk advocatenkantoor dat gespecialiseerd is in bestuursrecht.

De opdracht aan Advocatenkantoor Ten Holter/Noordam luidde als volgt: 'is er voldoende zorgvuldig gehandeld tijdens de stemming over de composteerinrichting en bioboardfabriek conform de tijdelijke wet Digitale Beraadslaging en Besluitvorming Gemeenten'. Het gehele rapport van Ten Holter/Noordam Advocaten is hieronder te lezen en de brief staat op de website van Vitale Kernen GO.

---

Aan : Vitale Kernen Goeree-Overflakkee Van : Cornelis van der Sluis en Casper Dekker Betreft : Advies digitaal vergaderen Datum notitie : 30 augustus 2021 *********************************************************************** Geachte heer, Naar aanleiding van ons telefoongesprek van 9 juli 2021, stuurde u op 11 juli 2021 een e-mail met de vragen van de fractie Vitale Kernen Goeree-Overflakkee ten aanzien van de vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Goeree-Overflakkee (hierna: de raadsvergadering). Die vragen stelde u in het licht van de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: de wet DBB) en de bij toepassing van de wet DBB te betrachten zorgvuldigheid.

Uw vragen luid(d)en als volgt:

A. Er wordt een schorsing aangekondigd van vijf minuten en deze is slechts twee minuten en tien seconden.

B. Tijdens de schorsing wordt de live uitzending onderbroken en pas weer openbaar wanneer de vergadering al is hervat.

C. Tijdens het stemmen is de naam Pijl in beeld, terwijl deze een storing heeft aan het internet.

D. In beeld is het aantal deelnemers niet vast te stellen.

E. Ineens is mevrouw Keijzer in beeld die zich bij de aanvang van de vergadering heeft gemeld dat ze later zou zijn. meldt zich niet als actieve deelnemer aan de vergadering. Ook de heer Pijl meldt zich niet na zijn gemelde storing als zijnde dat hij weer actief deelneemt aan de vergadering.

F. Waarom wordt er niet hoofdelijke gestemd?

G. Is de oorzaak van het ‘wegvallen’ van de heer Pijl geverifieerd door de voorzitter of er sprake is van overmacht of domme pech?

H. Artikel 2.5 stelt dat ieder die deelneemt aan de vergadering zijn stem via een openbare wilsverklaring kenbaar kan maken. Dit artikel gaat uit van deelnemers en kent geen uitzondering. Pech slaat op deel kunnen nemen en niet op stemmen.

I. Voorzitter/griffier had deze rommelige verloop nooit zo moeten laten gebeuren. Er had na de schorsing vast moet worden vastgesteld of iedereen weer actief deelneemt aan de vergadering voordat er werd gestemd.

In het navolgende gaan wij op elk van deze vragen in. Daarbij houden we de door u gegeven volgorde aan. Voor de beantwoording hebben wij de raadsvergadering teruggekeken via de website van de gemeente Goeree-Overflakkee (hierna: de gemeente).

Verder wijzen wij er, mogelijk ten overvloede, op dat de wet DBB een op zichzelf staande, tijdelijke wet betreft. De wet DBB vult de bestaande organieke wetgeving op een aantal expliciete onderdelen aan dan wel wijkt daar expliciet van af. Daar waar geen sprake is van aanvulling of afwijking, geldt dus (gewoon) de Gemeentewet (hierna: Gemw).

A. Duur schorsing:

1. De door u genoemde duur van de schorsing is niet (goed) vast te stellen op basis van de via de website van de gemeente te raadplegen raadsvergadering.

2. Uitgaande van een te korte duur van de schorsing is het primair aan een of meer leden van de gemeenteraad (hierna: gemeenteraadsleden) daar een punt van orde van te maken. Dat is ook zo geregeld in artikel 30 van het Reglement van orde van de gemeenteraad van Goeree-Overflakkee 2020 (hierna: het Reglement).

3. Indien en voor zover een of meer gemeenteraadsleden meenden dat de te korte schorsing onzorgvuldig was, lag het daarmee op hun weg dat in de raadsvergadering aan de orde te stellen met een voorstel van orde.

4. Doordat geen van de gemeenteraadsleden een dergelijk voorstel gedaan heeft, kan en mag het ervoor gehouden worden dat de te korte duur van de schorsing als voldoende zorgvuldig was (en is).

5. Dat neemt niet weg dat het uiteraard in meer algemene zin mogelijk is dit punt met een voorstel van orde aan de orde te stellen in een raadsvergadering of in een vergadering van het presidium.

B. Raadsvergadering weer openbaar, maar al eerder hervat

6. Hetgeen onder A. is overwogen c.q. toegelicht, geldt evenzo voor het alweer hervat zijn van de raadsvergadering zonder dat deze op het moment van hervatten meteen openbaar was.

C. Gemeenteraadslid in beeld terwijl sprake is van een storing aan zijn zijde

7. Hetgeen onder A. is overwogen c.q. toegelicht, geldt evenzo voor het in beeld zijn van de naam van een van de gemeenteraadsleden, terwijl dat lid een storing had.

8. Daar komt in dit geval echter nog bij dat in de raadsvergadering overduidelijk is dat het betreffende gemeenteraadslid, de heer Pijl, geen verbinding heeft. Wij wijzen op de raadsvergadering op de website van de gemeente om 01:25:46, waarin dat duidelijk gemaakt wordt aan de voorzitter.

9. Met die toelichting is het in beeld zijn van het betreffende lid onzes inziens niet onzorgvuldig.

10. Daar komt nog bij dat de digitale stemmodaliteit (zeer) waarschijnlijk uitgaat van ofwel alle gemeenteraadsleden ofwel alle (eerder) aangemelde gemeenteraadsleden. Dat daarmee ook de naam van de heer Pijl in beeld is, is dan niet vreemd.

D. Het aantal deelnemers is niet vast te stellen

11. Aan het begin van de raadsvergadering inventariseert de voorzitter de aanwezige gemeenteraadsleden en leden van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente (hierna: collegeleden). Onderin beeld is te zien hoeveel deelnemers aanwezig zijn. Het totale aantal is vast te stellen door het aantal zichtbare deelnemers op te tellen bij het getal dat na de “+” linksonder weergegeven wordt.

12. Concreet betekent dat dat, bijvoorbeeld, om 05:30 in de raadsvergadering 9 + 43 = 52 deelnemers aanwezig zijn.

13. Het valt op dat het aantal deelnemers varieert, omdat na de “+” ook de getallen 44 en 45 verschijnen gedurende de raadsvergadering.

14. Wanneer alle raads- en collegeleden aanwezig zijn, is – inclusief de griffier – sprake van 35 aanwezigen. Daarmee is het weliswaar lastig om gedurende de raadsvergadering vast te kunnen (blijven) stellen welke raads- en collegeleden aanwezig zijn, maar het aantal deelnemers is vast te stellen.

15. De vervolgvraag is in hoeverre het gedurende de raadsvergadering niet telkens vast kunnen stellen van de aanwezigen aan te merken is als onzorgvuldig. De voorzitter heeft de aanwezige raads- en collegeleden immers aan het begin van de raadsvergadering geïnventariseerd. Daarmee is in ieder geval aan het begin van de raadsvergadering vastgesteld welke raads- en collegeleden aanwezig zijn.

16. Verder is daarmee voldaan aan artikel 2.3, tweede lid, aanhef en onder b, van de wet DBB. Uit dat artikellid volgt dat de gemeenteraadsleden zichtbaar en hoorbaar herkenbaar zijn op een zodanige wijze dat hun identiteit kan worden vastgesteld.

17. Daarmee is onzes inziens geen sprake van onzorgvuldigheid. Hierna wordt nog ingegaan op de (kennelijke) aanwezigheid van raadsleden, die niet al bij aanvang van de raadsvergadering aanwezig waren. 3225391 4/6

E. Gemeenteraadslid plotseling in beeld

18. Wat betreft het gemeenteraadslid, mevrouw Keijzer-Westhoeve, dat niet aanwezig was bij aanvang van de raadsvergadering en zodoende ook niet in beeld komt bij de inventarisatie van de burgemeester, geldt dat bij de gehanteerde werkwijze vraagtekens gezet kunnen worden.

19. Zo kondigt de voorzitter wel aan dat mevrouw Keijzer-Westhoeve zal aansluiten, maar wordt zij niet als zodanig betrokken bij de inventarisatie van de aanwezige raadsleden. Daarmee verschijnt zij, weliswaar na aankondiging door de voorzitter, plotseling in beeld bij de behandeling van het Verkeerscirculatieplan Middelharnis.

20. Zoals gezegd kunnen vraagtekens geplaatst worden bij de werkwijze van de voorzitter. Dat daarmee ook sprake is van een onzorgvuldigheid is onzes inziens echter te verstrekkend. Zo is de identiteit van mevrouw Keijzer-Westhoeve zichtbaar en hoorbaar herkenbaar en kan haar identiteit (alsnog) worden vastgesteld als bedoeld in artikel 2.3, tweede lid, aanhef en onder b, van de wet DBB.

21. Kortom, niet helemaal ‘handig’, maar niet onzorgvuldig.

22. Dat neemt niet weg dat het uiteraard in meer algemene zin mogelijk is dit punt met een voorstel van orde aan de orde te stellen in een raadsvergadering of in een vergadering van het presidium.

F. Hoofdelijk stemmen vereist?

23. Ook met de wet DBB geldt dat niet per se hoofdelijk gestemd hoeft te worden. Uit artikel 32, eerste lid, van de Gemw volgt dat stemmen bij hoofdelijke oproeping geschiedt, wanneer de voorzitter of een van de gemeenteraadsleden dat verlangt.

24. In artikel 2.5, eerste lid, van de wet DBB is een op artikel 32, eerste lid, van de Gemw aanvullende regeling opgenomen. Omdat het een aanvulling is, is niet vereist dat hoofdelijk gestemd wordt. Wel is bij stemming vereist dat uit een openbare wilsuitdrukking kenbaar is of een gemeenteraadslid voor of tegen stemt. Uit de toelichting op artikel 2.5, eerste lid, van de wet DBB volgt daarom weliswaar dat hoofdelijk stemmen aanbeveling verdient, zodat het voor de voorzitter, de overige gemeenteraadsleden en het publiek duidelijk is wie wat stemt, maar dat is geen verplichting.

25. Ook het feit dat artikel 23, vierde lid, van het Reglement van orde voorschrijft dat de voorzitter of de griffier de gemeenteraadsleden bij naam oproept hun stem uit te brengen, maakt het voorgaande niet anders. In artikel, 23, vierde lid, van het Reglement wordt namelijk een koppeling gemaakt met artikel 15 van het Reglement. Dat artikel ziet op de hoofdelijke stemming indien gewenst.

26. Uit het verloop van de raadsvergadering volgt dat wel stemming verlangd wordt, maar niet aangedrongen wordt op hoofdelijke stemming.

27. Indien en voor zover volgens een of meer gemeenteraadsleden behoefte bestond aan een hoofdelijke stemming, hadden zij dat aan de orde kunnen stellen.

28. Het voorgaande laat onverlet dat in meer algemene zin onder de aandacht van de gemeenteraad gebracht kan worden dat hoofdelijke stemming de voorkeur geniet op grond van de toelichting op de wet DBB.

G. Wegvallen gemeenteraadslid verifiëren of sprake van overmacht / pech?

29. De wet DBB regelt alleen dat iedereen over de technische middelen moet beschikken om deel te kunnen nemen.2 Het garanderen en/of verifiëren van het wegvallen van een van de gemeenteraadsleden valt daar niet onder.

30. In de toelichting op de wet DBB wordt daarover het volgende gezegd: “Als voldaan is aan het quorum kan vergaderd en besloten worden. Ook in normale tijden kan niet uitgesloten worden dat een raadslid door ziekte of een vorm van overmacht niet in staat is deel te nemen aan een beraadslaging en stemming. Dat de vormen van overmacht digitaal anders zijn dan bij een fysieke vergadering betekent niet dat daar extra belemmeringen voor een vergadering achteraf komen. (…) Bovendien maakt een videoverbinding het veel overzichtelijker om zicht te hebben op eventueel wegvallende verbindingen bij een storing, zodat de gevolgen voor de quora ook gecontroleerd kunnen worden voordat overgegaan wordt tot besluitvorming.”

31. Nu aan het quorum voldaan is, kan niet gesteld worden dat sprake is van een onzorgvuldigheid.

H. Kunnen deelnemen versus kunnen stemmen?

32. Hetgeen onder G. is overwogen c.q. toegelicht, geldt evenzo voor deze vraag. Wanneer door overmacht c.q. pech niet kan worden gestemd, moet bezien worden of het quorum gehaald wordt. Als dat het geval is, kan vergaderd en besloten worden.

33. Zoals onder F. is overwogen verdient hoofdelijk stemmen op grond van de wet DBB aanbeveling, maar is dat niet verplicht op grond van die wet. 2 Kamerstukken II 2019/2020, 35 424, nr. 3, p. 5. 3 Ibidem.

I. Rol van de voorzitter / griffie bij het verloop van de raadsvergadering

34. De voorzitter is weliswaar belast met het handhaven van de orde, maar als een of meer gemeenteraadsleden menen dat die taak niet of onvoldoende wordt uitgeoefend, kunnen zij een voorstel van orde doen op grond van artikel 30 van het Reglement.

35. De betreffende raadsvergadering is daarvoor in beginsel het aangewezen moment, maar dat laat onverlet dat in meer algemene zin mogelijk is dit punt met een voorstel van orde aan de orde te stellen in een raadsvergadering of in een vergadering van het presidium.