Zuid-Holland - SP-statenlid Bart Vermeulen wil dat het provinciebestuur meer werk maakt van de bescherming van het groene erfgoed in de Provincie. Op veel plaatsen verdwijnen groene landschapselementen als geriefhoutbosjes, houtwallen, koebochten, schurvelingen en vegetatie langs polderkades of gaat de kwaliteit van het landschap achteruit door verwaarlozing. De SP wil dat aan deze achteruitgang van ons landschap een eind komt. Lees hieronder het hele bericht van SP.

De groene cultuurhistorische landschapselementen zijn belangrijk, want ze geven het landschap betekenis door een relatie te leggen met het historisch grondgebruik, zijn belangrijk voor de oorspronkelijke biodiversiteit en ze dragen bij aan een beleving van het landschap voor bewoners en recreanten.

Statenlid Vermeulen: “Onderzoek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed laat zien dat van alle groene landschapselementen die in 1850 in Nederland aanwezig waren, nog geen 3% nog aanwezig is en ook het Meetnet Agrarisch Cultuurlandschap laat een zorgwekkend beeld zien. Zij stelden in 2015 dat meer dan de helft van de landschapselementen in Nederland binnen 5 jaar beheer nodig heeft om in stand te kunnen blijven en dat 17% van de geïnventariseerde elementen vanuit andere oorzaken wordt bedreigd. Dit beeld is voor Zuid-Holland nog erger en daar moet wat aan gedaan worden.”

In schriftelijke vragen roept de SP het provinciebestuur op om particulieren en gemeenten actief te benaderen met praktische tips over hoe het beheer van dit groen in het buitengebied aangepakt kan worden en op welke manier er planologische bescherming voor geboden kan worden.
Ook bepleit de SP meer proefprojecten waar in een specifiek gebied het aanwezige groene erfgoed structureel verbeterd wordt.
Daarnaast moet de kennis over de groene landschapselementen beter georganiseerd worden.

“Op dit moment is er in Zuid-Holland geen organisatie die in de gehele provincie de kwaliteit van ons landschap bewaakt, maar worden er in bepaalde gebieden wel inventarisaties gedaan. Het zou verstandig zijn als de provincie ook de overige kansrijke gebieden laat onderzoeken en het al bekende onderzoek in haar eigen kaartmateriaal opneemt. Zo kunnen de landschapselementen bij ruimtelijke ingrepen niet zomaar over het hoofd worden gezien” aldus Vermeulen.

Hieronder de schriftelijke vragen:

Aan : de voorzitter van Provinciale Staten
Datum : 18-11-2018
Onderwerp : Toekomst van ons landschap

Toelichting
In 2016 bracht de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) de Atlas van het landschappelijk groen erfgoed van Nederland uit. Bij deze atlas hoort de kaart Groen erfgoed waar onlangs nieuwe landschapselementen op zijn geplaatst. De RCE constateert dat van alle groene landschapselementen die in 1850 in Nederland aanwezig waren, nog geen 3% (waarschijnlijk) nog aanwezig is. Logischerwijs zijn veel historische groene landschapselementen verdwenen door verstedelijking, de aanleg van infrastructuur en schaalvergroting in de landbouw, maar deze verdwijnen soms ook bij natuurontwikkeling. Veel stedelijke groene landschapselementen als parken en tuinen, maar ook tuinen rond buitenplaatsen staan de laatste tijd sterk in de belangstelling (Inc. subsidieverstrekking), maar juist voor historische groene landschapselementen in het buitengebied geldt dit veel minder.
In Zuid-Holland gaat het dan o.a. om bossingels, hakhoutbosjes/geriefhoutbosjes, houtwallen, koebochten, griendbos, sniepen, schurvelingen en vegetatie langs polderkades, allen aanwezig in de vele verschillende soorten landschappen die onze provincie kent. Ook de 0-meting van het Meetnet agrarisch Cultuurlandschap uit 2015 laat een zorgwekkend beeld zien. Voor heel Nederland stelt LandschappenNL dat: “De helft van de kleine landschapselementen kent een matige of slechte gesteldheid. Meer dan de helft van de elementen heeft binnen 5 jaar beheer nodig om in stand te kunnen blijven. Bovendien is 17% van de geïnventariseerde elementen vanuit externe oorzaken bedreigd. Verwaarlozing is veruit de grootste bedreiging.” De monitor laat zien dat bedreiging van deze landschapselementen in west-Nederland het grootst is en dus in negatieve zin afwijkt van het landelijk beeld. Het Planbureau voor de Leefomgeving sprak in 2016 in een reactie t.b.v. de Nationale Omgevingsvisie uit dat het voortbestaan van deze landschapselementen afhankelijk is van publieke financiering.
De groene landschapselementen in het buitengebied zijn belangrijk, want ze geven het landschap betekenis door een relatie te leggen met het historisch grond- en groengebruik, zijn een belangrijke genenbron voor conservering van de oorspronkelijke autochtone beplanting, zijn daarmee ook een belangrijke bron van een biodiversiteit die sterk onder druk staat en dragen bij aan een beleving van het landschap voor bewoners en recreanten. De staat waarin de nog aanwezige historische groene landschapselementen zich bevinden is in dit vraagstuk belangrijk (zie de monitor). Slecht onderhouden elementen kunnen bij ruimtelijke plannen (bewust en onbewust) over het hoofd worden gezien. Dit is vooral van belang aangezien deze landschapselementen vaak geen wettelijke bescherming hebben. Bij sommige overheden staan deze elementen onder de aandacht als ze op eigen grond aanwezig zijn en dit geldt ook voor beheerders van natuurgebieden. In diverse provinciale gebiedsvisies worden deze landschapselementen (in meer en mindere mate) genoemd. Maar alleen het noemen is niet genoeg voor een cultuurhistorisch verantwoord beheer.

Ook de vele landschapselementen op particulier terrein en bij overheden die er minder oog voor hebben vallen buiten een duidelijke beheersvisie. Het ligt in de lijn der verwachting dat het beëindigen van de activiteiten van het Landschapsbeheer Zuid-Holland in 2013 hier mede debet aan is, er is immers geen organisatie meer die provinciebreed de cultuurhistorische kwaliteit van het landschap bewaakt en zorgt voor kennisborging over de staat van het landschap en mogelijkheden tot conservering of verbetering. Anderzijds zijn er vele bewoners en grondeigenaren die zich in willen zetten voor een cultuurhistorisch beheer van hun omgeving. Geld is daarbij in diverse gevallen ondergeschikt aan de kennis die nodig is voor een verantwoord beheer van ons historisch groen erfgoed.
1. Deelt u de zorg van de SP-fractie over de achteruitgang van de groene
cultuurhistorische landschapselementen (en de bijbehorende biodiversiteit) in het
buitengebied?
Indien nee, waarom niet?
2. Heeft u een eigen overzicht van de staat en ontwikkeling van de in onze provincie
aanwezige groene cultuurhistorische landschapselementen?
Indien ja, hoe verhouden deze zich tot het landelijk beeld?
Indien nee, waarom niet?
3. Wordt de kaart met Groen erfgoed van de RCE gebruikt bij de totstandkoming van
provinciaal beleid en/of de afweging ten behoeve van de beoordeling van ruimtelijke
plannen van gemeenten, waterschappen of provincie?
-Indien ja, bij welke beleidsstukken/plannen was dit sinds 2016 het geval en met
welke uitkomsten?
-Indien nee, waarom niet?
4. Bent u bereid het Zuid-Hollandse deel van deze kaart te integreren met de kaart van
het Zuid-Hollandse Cultuurhistorisch erfgoed?
Het doel van deze laatste kaart is ook om erfgoed dat niet perse beschermd is te
benoemen, zodat het bij ruimtelijke ingrepen minder snel over het hoofd wordt
gezien. Maar dit draagt ook bij aan het borgen van kennis over ons landschap.
Indien ja, op welke termijn?
Indien nee, leg a.u.b. eerst uit wat SnowWorld in Zoetermeer op die kaart doet
(kaartlaag op basis van enquête) en leg daarna uit waarom niet.
5. Bent u bereid de “kansrijke gebieden” op de kaart met Groen erfgoed van de RCE te
laten inventariseren op de aanwezigheid van groene cultuurhistorische
landschapselementen in het Groene Hart (zoals ook de schurvelingen op Goeree
Overflakkee op dit moment in kaart worden gebracht).
Indien ja, op welke termijn?
Indien nee, waarom niet?
6. Wordt de kaart van het Zuid-Hollandse deel van het meetnet agrarisch
cultuurlandschap gebruikt bij de totstandkoming van provinciaal beleid en/of de
afweging ten behoeve van de beoordeling van ruimtelijke plannen van gemeenten,
waterschappen of provincie?
-Indien ja, bij welke beleidsstukken/plannen was dit sinds 2015 het geval en met
welke uitkomsten?
-Indien nee, waarom niet?

7. Kunt u een overzicht geven van alle concrete projecten die sinds 2016 voortkwamen
uit overleg aan de “Landschapstafels” waarbij groene cultuurhistorische
landschapselementen kwalitatief zijn verbeterd/beschermd/hersteld?
Indien nee, waarom niet?
8. Deelt u de mening van de SP-fractie dat er op dit moment geen sprake is van een
structurele aandacht voor de groene cultuurhistorische landschapselementen en
kennisborging over deze elementen in het gehele buitengebied in Zuid-Holland, mede
gelet op het (vaak) ontbreken van wettelijke bescherming van deze elementen?
Indien ja, welke consequentie verbindt u hieraan?
Indien nee, waarom niet?
9. Bewoners/grondgebruikers/grondeigenaren in het buitengebied tonen vaak grote
betrokkenheid bij hun omgeving. In een aantal gevallen werken deze groepen aan
vrijwillig weidevogelbeheer, of beheer van slootkanten en akkerranden of
cultuurhistorische groene landschapselementen en vragen ze hiervoor al dan niet
subsidie aan.
Kunt u een overzicht geven van de sinds 2016 versterkte subsidies waar het beheer
en onderhoud van eerdergenoemde cultuurhistorische landschapselementen betreft,
in relatie tot de overige categorieën waarvoor subsidie aangevraagd kan worden? Het
gaat hier ook om subsidies voor gebieden buiten de gebieden van terreinbeherende
instanties als het Zuid-Hollands Landschap.
10. Deelt u de mening van de SP dat bij de verstrekking van subsidies aan agrarische
collectieven de nadruk sterk ligt op (het ook belangrijke onderdeel) biodiversiteit en
minder op het landschappelijk belang?
Indien ja, bent u bereid dit aan te passen?
Indien nee, waarom niet?
11. Anderzijds zijn er bewoners/gebruikers die niet op de hoogte zijn van
cultuurhistorische (en ecologische) waarden van op hun grond aanwezige
landschapselementen, of deze zelfs, soms onbedoeld, als sta-in-de-weg
beschouwen.
Deelt u de mening van de SP dat een actieve benadering van deze inwoners van
onze provincie met informatie over het beheer/herstel en onderhoud van het op hun
grond aanwezige groene erfgoed kan bijdragen aan het instandhouden en verbeteren
van dit groen cultuurhistorisch erfgoed? Mede gelet op de grote zeldzaamheid en de
kwetsbaarheid van ons oudste groene landschappelijke erfgoed.
Indien nee, waarom niet?
12. Bent u bereid een proef te starten waarbij grondeigenaren/gebruikers in een (of
meerdere) gebied(en) waarbij er sprake is van groene landschapselementen in een
lokale/regionale context gewezen worden op de cultuurhistorische waarde van deze
elementen en bijv. direct een handreiking krijgen voor beheer en onderhoud? (Zie
bijv. het beheer van de molenbiotopen).
Indien ja, wat is daarbij uw afwegingskader en op welke termijn?
Indien nee, waarom niet?
13. De bescherming van groene cultuurhistorische landschapselementen is sterk
afhankelijk van de mate waarin gemeentelijke bestemmingsplannen hierin voorzien.
Ondergetekende is bekend met situatie in de gemeente Montfoort (provincie Utrecht),
waarin deze bescherming geregeld is.

Heeft u een overzicht in hoeveel Zuid-Hollandse gemeenten (met een buitengebied)
deze landschapselementen in bestemmingplannen bescherming genieten?
Indien nee, waarom niet?
14. Bent u bereid om onze gemeenten actief te wijzen op het belang van de bescherming
van deze landschapselementen en op welke wijze deze bescherming geregeld kan
worden?
Indien ja, op welke termijn?
Indien nee, waarom niet?

Bart Vermeulen, SP.