31 maart 2017, Sommelsdijk - Een nieuwe column van Lucas Hartong ligt voor u. Lucas is columnist voor iGOnl, die om de week zijn belevingen en gedachten zal verwoorden in een column. Hartong heeft zijn opleidingen afgerond in de journalistiek en theologie en heeft vijf jaar in het Europees Parlement gezeten. De meeste inwoners van het veelzijdige eiland Goeree-Overflakkee kennen of herkennen hem. Lucas is getrouwd, heeft inmiddels twee studerende kinderen en zijn hobby's zijn naast het schrijven van de nieuwe columns: fietsen en raften. De columns van Hartong zullen verschijnen onder de rubriek Overig/Column op iGOnl en op de lokale televisie van RTV Slogo. Lees hieronder 'Te laat'.

Te laat

Je zou toch maar de politie nodig hebben op ons eiland! Echt snel. Spoedje. Overval, heterdaadje of ernstig ongeluk. Dan hebt u dubbel pech, want de politie komt slechts in 56 procent van de gevallen op tijd, aldus het AD. ‘Op tijd’ wil zeggen: binnen een kwartier. Dan kan de dader van een misdrijf al lang gevlogen zijn, maar dan heb je wellicht nog een kans om de onverlaat te pakken te krijgen. De keerzijde van de medaille (wat heet!) is dat in 44 procent van de gevallen de politie te laat is. Dat is het hoogste faalpercentage in de gehele Rijnmond. Even laten inzinken.

Laat zeer duidelijk zijn: ik heb groot respect voor onze hulpverleners. Of het nu brandweer, ambulance of politie is. Deze mensen doen onder hoge druk ongelofelijk goed en essentieel werk. De afgelopen jaren van bezuinigingen eisen nu overduidelijk hun schadelijke en schandelijke tol. Terwijl de politietop erop los feestte (ondernemingsraad iemand?) en geld van de hardwerkende belastingbetaler verbraste kreeg de werkvloer er doorgaans nog geen eurodubbeltje bij. Het is verder net als met de banken: overal sluiten loketten en kantoren, maar… de service wordt er heel veel beter op! Toch? (luide kuch) Wonder boven wonder is er nog een politiebureau in Middelharnis. Waarschijnlijk dankzij de samenwerking met de brandweer, waardoor kosten gedeeld kunnen worden.

Ik heb twee keer met de politie te maken gehad. Eén keer omdat ik als politicus via digitale weg bedreigd werd. Die zaak is nooit door de politie opgelost en hoewel er sterke aanwijzingen waren wie de bedreiger destijds was is hij nooit aangepakt door politie of Openbaar Ministerie. Geseponeerd, heet dat. Een andere keer wilde ik aangifte doen van diefstal van een bromfiets van mijn zoon. Na heel veel vijven en zessen mochten we uiteindelijk op het bureau aangifte doen, waarbij direct gesteld werd dat het ‘alleen maar voor de verzekering was’ en dat zeker geen naspeuring gedaan zou worden. Daar sta je dan met je zoon en moet je het concept ‘rechtvaardigheid’ zien uit te leggen. Lukt echt niet.

Door eigen speurwerk en hulp van een medegedupeerde kwamen wij er uiteindelijk achter waar de dader woonde. Wij lieten dit de politie weten en verzochten hen om actie te ondernemen. U raadt het al: ‘geen prioriteit’ en we kregen de schade toch uitgekeerd van de verzekering? Ik weet het, het overkomt velen in ons land, maar dergelijk gedrag van de politie blijft ontgoochelend. Je vertrouwen in politie en justitie daalt sterk. Dat ligt bij mij intussen zo rond het nulpunt door mijn politieke ervaring. Ik vraag mij serieus af of er nog sprake is van een rechtsstaat Nederland. Misdaad lijkt helaas te lonen en aangifte doen heeft nauwelijks zin. Voor, tijdens of na de misdaad… het maakt niet uit: de politie is veel te vaak te laat. Ik zou wensen dat het anders was, maar de persoonlijke ervaring en een rondje navragen leert anders.

Ondertussen dalen de aangiftecijfers, zo wordt steeds opnieuw hard rondgebazuind. Dat lijkt een positieve trend, maar velen nemen niet eens meer de moeite om de gang naar het bureau te maken. Zinloos. De kille statistieken laten nu dus zien dat de politie in bijna de helft van de gevallen te laat is. Ik word er droevig van. Zo droevig dat ik deze week, terwijl u deze column leest, maar even naar Frankrijk uitgeweken ben voor een aantal dagen bijkomen van de harde actualiteit. Ik ben bijpraten met de dorpelingen op het platteland. Horen wie er ziek is geweest en of er nog babies geboren zijn. Het normale leven, zeg maar. Zoals het hoort. Vive la vie."

Lucas Hartong