Oktober 2022, Goeree-Overflakkee - Begin oktober 2022 werd een besluit vastgesteld en ondertekend door onze burgemeester Ada Grootenboer én trad het in werking: de 'Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast Goeree-Overflakkee'. "Overlast door omwonenden past niet bij de insteek van de gemeente om een veilige en onbekommerde woonomgeving voor alle inwoners te creëren. Woonoverlast pakt de gemeente daarom integraal aan." Lees hieronder een beknopte versie. Lees meer >>

Vervolg

Om bovenstaande visie kracht bij te zetten sloot de gemeente Goeree-Overflakkee zich op 1 februari 2022 aan bij het regionaal convenant ‘Aanpak van complexe woonoverlast’ (verlenging van convenant ‘samen tegen woonoverlast’ d.d. 24 september 2020). Op 1 juli 2017 trad landelijk de Wet aanpak woonoverlast in werking. Deze wet maakt het mogelijk dat de gemeenteraad de burgemeester per verordening de bevoegdheid toekent om bij ernstige en herhaaldelijke woonoverlast aan een overlastpleger een gedragsaanwijzing op te leggen. De gemeenteraad besloot op 19 november 2020 om deze bevoegdheid toe te voegen aan de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Goeree-Overflakkee, onder artikel 2:79.

Deze beleidsregel geeft aan hoe en wanneer de burgemeester van zijn bevoegdheid gebruik maakt. Het bepaalde in deze beleidsregels laat onverlet dat de burgemeester een afwijkingsbevoegdheid heeft, als hij door bijzondere omstandigheden genoodzaakt is hiervan gebruik te maken.

Aanleiding

De bestaande aanpak van woonoverlast is oplossingsgericht, een integrale maatwerkaanpak, waarbij zowel degenen die woonoverlast ervaren als ook de overlastpleger(s) actief betrokken zijn. Daarbij maken gemeenten en partners gebruik van verschillende maatregelen en rechtsmiddelen, waaronder buurtbemiddeling, (verplichte) hulpverlening en bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke handhavingsmiddelen.

In geval van ernstige en herhaalde (complexe) woonoverlast biedt de bestaande aanpak in voorkomende gevallen geen of onvoldoende uitkomst. De Wet aanpak woonoverlast voorziet in een extra mogelijkheid om woonoverlast aan te pakken. De burgemeester kan overgaan tot een gedragsaanwijzing met een dwingend karakter, waarbij hij de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht neemt.

Doel en uitgangspunten

Voor de aanpak van ernstige woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet alsmede artikel 2:79, van de APV is het wenselijk om beleidsregels te formuleren. De burgemeester legt in deze beleidsregel vast op welke wijze hij gebruik maakt van zijn handhavingsbevoegdheid. Artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht schept de bevoegdheid tot het vaststellen van deze beleidsregel.

Deze beleidsregel heeft tot doel om:

1. Op hoofdlijnen inzichtelijk te maken wat de aard en reikwijdte is van de in artikel 2:79 van de APV opgenomen zorgplicht;

2. Transparantie te bieden over acties en maatregelen die een eigenaar en/of gebruiker kan verwachten bij overtreding van de zorgplicht met betrekking tot het voorkomen van ernstige woonoverlast, waarbij het onderscheid tussen een huurwoning en een koopwoning van invloed kan zijn op de keuze voor een bepaalde aanpak, maatregel of gedragsaanwijzing (voorzienbaarheid);

3.Te verduidelijken dat gemelde of geconstateerde vormen van (ernstige) woonoverlast eerst op zorgvuldige wijze in kaart worden gebracht (zorgvuldigheid);

4. Inzichtelijk te maken dat ernstige woonoverlast wordt bestreden met (op de kenmerken van het individuele geval toegesneden) specifieke maatregelen of gedragsaanwijzingen, die qua aard en intensiteit zo goed mogelijk aansluiten bij de aard en de ernst van de overtreding van de zorgplicht, teneinde te bewerkstellingen dat er door de gekozen maatregel(en) een einde komt aan de ernstige woonoverlast (proportionaliteit en subsidiariteit).

Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

1. De burgemeester zet de gedragsaanwijzing slechts in als de ernstige en herhaaldelijke hinder niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan (ultimum remedium).

2. De burgemeester zet de gedragsaanwijzing pas in als sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden in of vanuit een woning of een bij die woning behorend erf, of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf.

3. De toepassing van deze beleidsregel en de gedragsaanwijzing is maatwerk, afhankelijk van de omstandigheden van de casus en de integrale aanpak van de woonoverlast met de gezamenlijke partners.

4. Het optreden van de overheid is ook gericht op maatwerk; het bevoegd gezag moet bij het opleggen van gedragsaanwijzingen maatgericht te werk gaan.

-Pas als de burgemeester meent dat er redelijkerwijs geen andere geschikte wijze is om de hinder tegen te gaan (blijkend uit de omstandigheid dat eerdere maatregelen of interventies geen of onvoldoende uitkomst bieden), legt de burgemeester een last op. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat van onderhavig middel slechts gebruik kan worden gemaakt als laatste (red)middel: ‘ultimum remedium’.

Overlast bestrijden

Voorbeelden van manieren om overlast te bestrijden zijn:

• aanspreken,

• geven van een (bestuurlijke) waarschuwing,

• gebruik van mediation of buurtbemiddeling, of

• aanspannen van een civiele procedure door het slachtoffer zelf of door de verhuurder van de woning van de overlastgever.

Uitbreiding wet

De Wet aanpak woonoverlast (artikel 151d) is per 1 januari 2021 gewijzigd. Vanaf die datum kan de burgemeester direct de verhuurder aanspreken bij zeer overlastgevend gedrag van huurders. De burgemeester kan een gedragsaanwijzing opleggen aan de verhuurder als deze zich niet, of op verkeerde wijze inzet tegen ernstige en herhaaldelijke hinder. De burgemeester kan dit direct doen en hoeft daarvoor niet eerst de huurder te hebben aangesproken.

Voor 1 januari 2021 kon aan verhuurders ook al een gedragsaanwijzing worden opgelegd, als hun huurders niet waren ingeschreven in de Basisregistratie Personen (bijvoorbeeld toeristen, arbeidsmigranten die korter dan 4 maanden in Nederland verblijven). Per 1 januari 2021 is dat nu dus ook mogelijk voor alle verhuurders, ongeacht of hun huurders ingeschreven staan of niet.

Gedragingen

Niet alle gedragingen die hinder veroorzaken, zijn geschikt voor een gedragsaanwijzing. Ten eerste kan een gedragsaanwijzing alleen opgelegd worden als de gedraging voldoet aan de bepalingen zoals vastgelegd in hoofdstuk 5 van deze beleidsregel.

Ten tweede moet de gedraging en de hinder die ervan uitgaat al in de reguliere aanpak van woonoverlast zijn aangepakt, maar dan met onvoldoende resultaat. Hieruit vloeit voort dat de overlastgever al weet dat de betreffende gedraging ontoelaatbaar is en waarom dat zo is. De maatregel is dan voorzienbaar voor de overlastgever.

Strafbare gedragingen dienen in beginsel door de politie strafrechtelijk te worden opgepakt. Maar in bepaalde situaties is het denkbaar (en wenselijk) dat gedragingen zo spoedig mogelijk worden gestopt. De gedragsaanwijzing werkt in deze gevallen complementair aan het strafrecht. Deze inzet moet per geval worden afgestemd met de politie en/of het OM.

Verwarde en/of kwetsbare personen

Het komt met regelmaat voor dat de woonoverlast wordt veroorzaakt door kwetsbare en/of verwarde personen. Bij de aanpak van kwetsbare en/of verwarde overlastgevers wordt door de woonoverlastcoördinator altijd de samenwerking gezocht met de 1ste en/of de 2e lijn zorg. Want om dergelijke overlast doeltreffend aan te pakken is het van belang dat de juiste zorg en begeleiding wordt geleverd vanuit de 1ste en/of de 2e lijn zorg.

Er kan alleen een gedragsaanwijzing worden opgelegd aan een kwetsbare en/of verwarde persoon, als het aannemelijk is dat de betreffende persoon voldoende bekwaam is om de gedragsaanwijzing op te volgen. Er moet met andere woorden rekening worden gehouden met eventuele beperkingen bij het opleggen van een gedragsaanwijzing. Vanwege deze voorwaarde is het cruciaal dat team Jeugd en Gezin en/of de 2e lijn zorg goed is betrokken.

Een gedragsaanwijzing voor kwetsbare en/of verwarde personen hoeft niet per sé de inzet van zorg en/of begeleiding te zijn. Er kan bijvoorbeeld ook gedacht worden aan een verplichting om geluidsisolatie aan te (laten) leggen. Per geval wordt door de ketenpartners bekeken wat een doeltreffende gedragsaanwijzing is.

Het is goed denkbaar dat de inzet van zorg en/of begeleiding is geprobeerd door de ketenpartners, maar dat dit niet van de grond komt omdat de betreffende overlastgever zorg mijdend is. Er bestaan civielrechtelijke mogelijkheden om een persoon gedwongen zorg op te leggen, namelijk via de Wet verplichte geestelijk gezondheidszorg of de Wet zorg en dwang. Om in aanmerking te komen voor gedwongen zorg, moet er sprake te zijn van gevaarzetting als gevolg van een geestesstoornis. Dit wordt getoetst door een rechter. De coördinator woonoverlast heeft in de praktijk veelal te maken met kwetsbare en/of verwarde personen die overlast veroorzaken, maar niet voldoen aan het gevaarzettingscriterium. Gedwongen zorg via de voorgenoemde wetten is dan niet toepasbaar.

Het opleggen van zorg en/of begeleiding in de vorm van een gedragsaanwijzing kan niet rechtstreeks, vanwege het zelfbeschikkingsrecht. In plaats daarvan kan onderzocht worden of een maatschappelijke boete opgelegd kan worden. De persoon heeft de keuze om mee te werken aan de begeleiding van team Jeugd en Gezin of behandeling van een zorginstelling, zo niet dan wordt een dwangsom verbeurd. Voorwaarde is wel dat het team Jeugd en Gezin en/of de 2e lijn zorg begeleiding en zorg kan en wil verlenen aan de betreffende persoon.

Gedragsaanwijzing

Ter bestrijding van ernstige woonoverlast is de burgemeester bevoegd tot het geven van een specifieke gedragsaanwijzing. De gedragsaanwijzing neemt in juridische zin de vorm aan van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom. In deze last staat dat de overlastgever bepaalde handelingen moet doen of juist moet nalaten zodat de overlast ophoudt. Er kan bijvoorbeeld bepaald worden dat de overlastgever slechts een beperkt aantal bezoekers per dag mag ontvangen, na een bepaalde tijd helemaal geen bezoekers meer mag ontvangen, zijn hond moet muilkorven of aan de andere kant moet voorkomen dat de hond overlast veroorzaakt, het portiek leefbaar moet houden, geen luide muziek mag draaien, enzovoorts. De gedragsaanwijzing kan ook een verplichting (gebod) inhouden om psychische of sociale hulp te zoeken of een agressiereductietraining te volgen.

De gedragsaanwijzing is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Titel 5.3 van de Awb (Herstelsancties) is van toepassing. Vanwege de bevoegdheidstoedeling om een last onder bestuursdwang op te leggen, is de burgemeester op grond van artikel 5:32 van de Awb tevens bevoegd een last onder dwangsom op te leggen. Hierdoor kan de burgemeester een last onder dwangsom opleggen met de verplichting tot de betaling van een geldsom indien de last niet wordt uitgevoerd. Mocht dit onvoldoende effect hebben, dan kan de burgemeester met een last onder bestuursdwang door feitelijk handelen de overlast tot een einde brengen, met inachtneming van een begunstigingstermijn.

Het geven van een gedragsaanwijzing is pas aan de orde als de inzet van een minder ingrijpende (lichtere) maatregel redelijkerwijze niet toereikend is. In zoverre geldt de gedragsaanwijzing als een 'laatste redmiddel'. De vorm van bestuursdwang is uiteraard afhankelijk van de precieze last die is opgelegd. Bij de last onder dwangsom verbeurt de gebruiker van een woning of daarbij horend erf een dwangsom, indien deze binnen de begunstigingstermijn niet, niet tijdig of niet volledig aan de opgelegde last voldoet. Bij de daadwerkelijke uitoefening van de bestuursdwang kan men denken aan het verwijderen van bezoekers uit de woning, het aanbrengen van geluidwerende vloerbedekking, het verwijderen van geluidsapparatuur, het in beslag nemen van huisdieren, het verwijderen van vuilnis, enzovoorts. Het moet in het vermogen van de betrokkene liggen om de hinderlijke gedragingen te beëindigen. De nadelige gevolgen van de last mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de last te dienen doelen (zie artikel 3:4, tweede lid, van de Awb).

Voorbeelden

- het beperken van het aantal bezoekers;

- een tijdsgrens instellen voor het ontvangen van bezoek;

- het muilkorven van een hond;

- het stoppen van het draaien van luide muziek;

- de verplichting om psychische of sociale hulp te zoeken of het volgen van een training agressiereductie.

Tijdelijk huisverbod

Mocht de gerichte aanpak (gedragsaanwijzing) onvoldoende resultaat opleveren, dan kan de burgemeester desgewenst overgaan tot een tijdelijk huisverbod. Onverminderd namelijk het genoemde in het tweede lid van artikel 151d kan de last een verbod inhouden om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf. Het verbod geldt voor een periode van 10 dagen, met dien verstande dat de burgemeester bij ernstige vrees voor verdere overtreding de looptijd van het verbod kan verlengen tot ten hoogste 4 weken. Binnen het brede palet van het geven van een gedragsaanwijzing moet het uitvaardigen van een tijdelijk huisverbod ook gezien worden als een 'laatste redmiddel'.

Stappenplan en handhaving

Artikel 151d lid 2 Gemeentewet bepaalt dat de burgemeester de bevoegdheid slechts uitoefent als de ernstige en herhaaldelijke hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan. Ook in het licht van de vereisten voor het maken van een inbreuk op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, zoals neergelegd in artikel 8 van het EVRM en het recht op ongestoord genot van het eigendom, zoals neergelegd in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, is het belangrijk dat met deze beleidsregel invulling wordt gegeven aan deze “andere geschikte wijze” waarop de burgemeester, voordat wordt overgegaan tot toepassing van de last, de hinder zal pogen aan te pakken. Hiervoor is een stappenplan opgenomen. Het doel van het doorlopen van dit stappenplan is dat wordt voldaan aan het subsidiariteitsbeginsel als uiteindelijk wordt overgegaan tot het opleggen van een gedragsaanwijzing. Lees meer over het stappenplan op zoek.officielebekendmakingen.nl.

Wanneer de coördinator woonoverlast in overleg met relevante ketenpartners van oordeel is dat een tijdelijk aanwezigheidsverbod het beste remedium is, dan wordt er door de coördinator woonoverlast een voorstel opgesteld voor de burgemeester. Het voorstel omvat een beschrijving van de plaats en duur (maximaal 10 dagen) waar het voor geldt, en de feiten en omstandigheden die aanleiding hebben gegeven voor het tijdelijke aanwezigheidsverbod. Ook wordt duidelijk omschreven waarom er niet voor een reguliere last onder dwangsom of bestuursdwang wordt gekozen. Op basis van het voorstel neemt de burgemeester een besluit. De politie voert het besluit uit.

De burgemeester kan een huisverbod verlengen tot maximaal vier weken als de dreiging van het gevaar, of het ernstige vermoeden daarvan, zich voortzet. De coördinator woonoverlast moet dat op basis van actuele informatie van relevante ketenpartners beargumenteren. De burgemeester beslist.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt daags na bekendmaking in werking. De ondertekening is vastgesteld op 4 oktober 2022 door burgemeester van Goeree-Overflakkee, mt. A Grootenboer-Dubbelman.

Bron

Bron/alle tekst: zoek.officielebekendmakingen.nl