19 april 2024, Regio - In overleg met de Nederlandse Vissersbond publiceert de redactie van Koole Media Service op vrijdagmorgen al jaren de columns van Johan K. Nooitgedagt (Voorzitter Nederlandse Vissersbond) onder rubriek 'Column' op iGO.nl. Johan: "Dit illustreert hoe ons referentiekader geleidelijk verschuift en we ons aanpassen aan veranderingen zonder ze op te merken. Het syndroom van het verschuivende referentiekader heeft geleid tot wat ecologen Jeremy Jackson en Jennifer Jacket ‘de arrogantie van het heden’ noemen..." Lees meer >>

Column Fishtrend door Johan K. Nooitgedagt - 11 april 2024

Hoe we vergeten zijn hoe de natuur er vroeger uitzag. Verloren in de Natuurlijke Tijd: Een blik op ons ‘Shifting Baseline Syndrome’. Stel je voor dat je aan een willekeurige jongere vraagt waar melk vandaan komt, en hun antwoord is simpelweg ‘uit een pak’. Het idee dat er ooit een melkkoe in het plaatje thuishoorde, lijkt te vervagen met elke nieuwe generatie. Dit is precies wat er gebeurt met ons begrip van de natuur. Marc Argeloo, auteur van ‘Natuuramnesie’ heeft diepgaande inzichten over hoe onze relatie met de natuur verandert van generatie op generatie. Argeloo introduceert het begrip ‘Shifting Baseline Syndrome’, waarbij elke nieuwe generatie een steeds vager beeld heeft van hoe overvloedig de natuur was in de tijd van hun ouders of grootouders. We herinneren ons de dodo, maar wat weten we van uitgestorven soorten zoals de dunbekwulp en de Tahitistrandloper? Zelfs natuurbeschermers baseren hun beleid vaak op gegevens uit de jaren zeventig, tachtig of negentig, zonder terug te kijken naar vroegere tijden.

Argeloo benadrukt het belang van historisch en archeologisch onderzoek in de ecologie. Door te kijken naar vissers in Noord-Holland en hamerhoenders in Sulawesi, ontdekte hij hoe ons perspectief verandert als we de geschiedenis betrekken. Neem bijvoorbeeld de golfzeebaars. In 1940 konden vissers tot 25 van deze vissen per dag vangen, maar rond 1960 was dat aantal gedaald tot 10 tot 12, en nog later tot slechts één of twee per dag. De grootte van de vissen nam ook af. Dit verschuivende referentiekader beïnvloedt hoe we veranderingen in de natuur waarnemen.

Argeloo stelt een verontrustende hypothese voor: wat als de bevolking van Nederland tussen 2002 en 2050 net zo zou veranderen als de golfzeebaarspopulatie tussen 1950 en 1980? Dan zouden we in 2050 slechts vier miljoen inwoners tellen, en de gemiddelde lengte zou zijn afgenomen van 1,74 meter tot 1,39 meter. Dit illustreert hoe ons referentiekader geleidelijk verschuift en we ons aanpassen aan veranderingen zonder ze op te merken. Het syndroom van het verschuivende referentiekader heeft geleid tot wat ecologen Jeremy Jackson en Jennifer Jacket ‘de arrogantie van het heden’ noemen. We kijken naar een natuur die is losgerukt van haar historische context. Dit heeft ernstige gevolgen voor onze relatie met de natuur en ons vermogen om effectieve natuurbescherming te realiseren.

Gelukkig biedt Argeloo een oplossing: we moeten teruggaan in de tijd en leren van ontdekkingsreizigers en historische bronnen om een accuraat beeld van de natuurlijke wereld te krijgen. Dit helpt ons om de gevolgen van menselijke invloed te begrijpen en te voorkomen dat we de geschiedenis van biodiversiteitveranderingen vergeten. Het verhaal van de Europese Steur, ooit in Nederland aanwezig maar verdwenen door de aanleg van de Haringvlietdam in 1970, is een krachtig voorbeeld van hoe menselijke beslissingen de natuur veranderen zonder dat we ons daarvan bewust zijn. Argeloo’s boodschap is duidelijk: we moeten ons bewust worden van ons ‘Shifting Baseline Syndrome’ en de waarde van historische en archeologische kennis in natuurbescherming erkennen. Alleen dan kunnen we een duurzame toekomst voor de natuur veiligstellen en voorkomen dat ons begrip van de natuur verloren gaat in de tijd.

Het is zoals zeebioloog Kees Camphuysen in september ‘23 in mijn krant zei. In de jaren 70 kwam hij in het Nederlandse deel van de Noordzee nog regelmatig kabeljauwen tegen van anderhalve meter. “Nu is het al heel wat als ze een centimeter of 50 zijn. De grote jongens zwemmen er simpelweg niet meer”. Hij vaart al vijf decennia regelmatig op onderzoeksschepen op de Noordzee om ecologisch onderzoek te doen, de laatste jaren vanuit Texel als medewerker van het NIOZ. Die schriele vissen baren hem zorgen over de staat van de Noordzee, zegt Camphuysen. Wat het volgens hem vooral laat zien, is dat op basis van alléén getallen eigenlijk niet goed te zeggen is hoe het gaat met het zeeleven. Het gaat meer om de samenhang en de reeks van de getallen in relatie tot meerder soorten zeedieren.

Johan K. Nooitgedagt

Lees hier de uitgebreide toelichting van Johan K. Nooitgedagt