14 maart 2020, Landelijk - De afgelopen maanden is de Nederlandse garnalenvisserij zeer negatief in het nieuws geweest. Via nieuwsberichten van bijvoorbeeld de NOS en publicaties op websites waaronder de Waddenvereniging, wordt er zeer kritisch over de garnalenvisserij geschreven. Kloppen de claims die zij maken wel en is de kritiek op de garnalenvisserij al dan niet terecht? In dit artikel worden een aantal van deze claims benoemd en geven we de visie vanuit de Nederlandse Vissersbond hierop. Lees hieronder verder.

Veel meer gevist in Natura 2000-gebieden dan mocht

De NOS stelt dat garnalenvissers de afgelopen jaren meer gevist hebben dan volgens hun vergunning mocht: “Garnalenvissers hebben de afgelopen jaren veel meer gevist in beschermde natuurgebieden dan volgens hun vergunning mocht. In de Waddenzee en de Noordzeekustzone mochten ze maximaal 130.000 uur vissen, het werd zowel in 2017 als 2018 meer dan 200.000 uur.” [1] En verderop in het artikel: “Vooral het deel van de Noordzee bij Zeeland, de zogenaamde Voordelta, wordt zwaar overbevist.”

Het klopt dat er in de Wet natuurbescherming vergunning, kortweg Wnb-vergunning, uren zijn opgenomen voor de garnalenvisserij in verschillende Natura2000-gebieden waar er op garnalen gevist mag worden, in totaal circa 130.000 uren. Het betreffen uren die zijn gebaseerd op de berekende visserijactiviteiten in het jaar 2015. Echter deze uren zijn als “ijkbeelden ter monitoring” van de garnalenvisserij opgenomen, zo valt in de vergunning te lezen. Er wordt in de vergunning uit 2016 niet benoemd dat deze uren als maximum te vissen uren worden gesteld.

Bovendien heeft de overheid de afgelopen jaren het aantal uren dat in de vergunning is opgenomen reeds naar boven bijgesteld, nadat gebleken is dat de berekeningen van de uren fouten bevatten. In 2018 heeft het ministerie van LNV (vergunningverlener) het totaal aantal uren in de Wnb-vergunning verhoogd naar circa 188.000 uren. Onder andere door fouten in de systemen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), welke verantwoordelijk was voor de initieel berekende uren, bleek het aantal uren lager uit te zijn gevallen.

De garnalensector is naar aanleiding hiervan de dialoog aangegaan met het ministerie en de NVWA over de uren in de vergunning, die niet konden kloppen. De discussie heeft ertoe geleid dat de Universiteit van Wageningen in opdracht van het ministerie de berekeningen van de uren heeft gecontroleerd. In december 2019 heeft Wageningen Economic Research (WEcR) hierover gerapporteerd[2] en wat bleek: de daadwerkelijk geviste uren in 2015 in de vergunde Natura 2000-gebieden bedroegen gezamenlijk circa 246.000 uren.

In onze optiek zijn de uren in de Wnb-vergunning nimmer als maximum gesteld, maar áls er al een maximum aan uren vastgelegd zou moeten worden, dit in ieder geval niet op basis van de daadwerkelijk geviste uren van slechts één jaar (2015) vastgesteld kan worden. Gelet op de herberekeningen van WEcR is er geen sprake van een overschrijding van de vergunde uren, laat staan dat er sprake zou zijn van overbevissing.

Bijvangst in de garnalenvisserij

Op haar website heeft de Waddenvereniging het artikel “Waarom garnalenvisserij schadelijk is voor de Waddenzee” geplaatst. [3] In dit artikel wordt onder andere de bijvangst in de garnalenvisserij aangehaald en wordt gesteld dat van de totale vangst gemiddeld ruim 60% weer over boord gaat en dat 12,30% van de vangst bestaat uit (beschermde) vis en bodemdieren. Hoe meer er gevist wordt, hoe meer bijvangst er naar boven komt, zo stelt de Waddenvereniging.

De aangehaalde cijfers qua bijvangst zijn gebaseerd op het onderzoeksrapport “Effecten van garnalenvisserij in Natura 2000 gebieden” (Glorius et al., 2015). Uit dit onderzoek komt naar voren dat wanneer de totale vangst onder de loep genomen wordt, deze gemiddeld bestaat uit 48,70% ondermaatse garnaal en 12,30% uit vis en benthos (bodemdieren):

Vangstsamenstelling-garnalenvisserij

Garnalenvissers spannen zich in om zoveel mogelijk bijvangst van ondermaatse garnalen, vis en benthos te vermijden. De garnalensector heeft door de jaren heen diverse aanpassingen aan de vistuigen en -netten ontworpen om het aandeel bijvangst te verminderen. Zo is de maaswijdte van de visnetten vergroot, conform de afspraken die we als sector daarover hebben gemaakt met onder andere de overheid en NGO’s binnen VIBEG 2.0, en wordt er gebruik gemaakt van de zeeflap (de brievenbus in de zomermaanden in de Waddenzee) en in het kader van wetenschappelijk onderzoek wordt er ervaring opgedaan met de zeefmat. Deze innovaties beogen de selectiviteit van het vistuig te vergroten en daardoor het aandeel bijvangst verder te verminderen.

De sector ondersteunt het streven naar verduurzaming en het verminderen van de bijvangst door onder andere zich actief in te zetten om tot verbeteringen van vistechnieken te komen. Onder andere door onderzoekssamenwerkingsprojecten zoals het Innovatieproject selectieve garnalenvisserij Waddenzee en het project International Research Cooperation (IRC) Shrimp worden deze doelen, in samenwerking met garnalenvissers én wetenschappers actief nagestreefd.

De bijvangst die alsnog in de visnetten terecht komt wordt zo snel mogelijk over boord gezet, waarbij uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het overlevingspercentage van ondermaatse garnalen tussen de 77-80% ligt [4].

Onttrekking van miljoenen kilo’s garnalen uit het ecosysteem

De Waddenvereniging gaat ook in op de hoeveelheid garnalen die jaarlijks wordt gevangen.[5] De Waddenvereniging stelt op basis van onderzoek [6] dat: “De afgelopen drie jaar werd er gemiddeld zo’n 5 miljoen kilo garnalen per jaar uit de Nederlandse Waddenzee gehaald. Het aantal opgeviste kilo garnalen verschilt van jaar tot jaar, maar laat de afgelopen jaren overall een stijgende lijn zien. Het aantal kilo garnalen dat in de Waddenzee voorkomt stijgt helaas niet mee.”

Het door de Waddenvereniging aangehaalde onderzoek geeft inzicht in de garnalenvangsten vanaf 1960 tot en met 2014 van alle Europese garnalenvissers gezamenlijk. De claim van de Waddenvereniging dat er de afgelopen 3 jaar gemiddeld 5 miljoen kg garnalen uit de Nederlandse Waddenzee is gehaald is tot zover niet te herleiden uit dit onderzoek, omdat de in het onderzoeksrapport genoemde hoeveelheden cijfers betreffen tot en met het jaar 2014.

Ook wordt er in het onderzoeksrapport nergens het aantal van 5 miljoen kg garnalen afkomstig uit de Nederlandse Waddenzee genoemd. Dit aantal is zeer waarschijnlijk door de Waddenvereniging zelf berekend aan de hand van de onderzoeksgegevens, het onderzoeksrapport zelf geeft deze informatie in ieder geval niet. In het onderzoeksrapport wordt enkel gesteld dat het aandeel van de Nederlandse garnalenvissers op de totale garnalenvangsten van alle Europese garnalenvissers tussen 1960 en 2014 varieert van 21% tot het maximum van 54% van het totaal. De Waddenvereniging maakt handig gebruik, of misbruik, van deze cijfers, waarbij de maximum genoemde percentage nu wordt gebruikt voor een berekening van een gemiddeld aantal kg garnalen over de afgelopen 3 jaar dat uit de Nederlandse Waddenzee zou zijn opgevist. Dat is in onze ogen niet correct en wordt ook niet nader onderbouwd met daadwerkelijke onderzoeksgegevens.

Daarnaast wordt er zonder nadere onderbouwing gesteld dat “het aantal kilo garnalen dat in de Waddenzee voorkomt helaas niet mee stijgt.” De garnalensector vraagt zich sterk af op basis van welke informatie de Waddenvereniging deze bewering heeft gebaseerd. Wij kunnen dit in ieder geval niet herleiden uit het aangehaalde onderzoeksrapport.

Nagenoeg de gehele Nederlandse garnalenvloot vist onder het MSC certificaat. Het MSC certificaat is een duurzaamheidslabel waarmee de duurzame herkomst van producten gegarandeerd wordt en de garnalensector zich enorm inzet om het MSC certificaat te verkrijgen en te behouden. Hiervoor is onder andere het MSC Managementplan opgesteld, waarin diverse maatregelen zijn opgenomen om ervoor te zorgen dat er op een duurzame wijze op garnalen gevist wordt.

In lijn met het MSC Managementplan en in het kader van het voorzorgsprincipe, is het noodzakelijk om de visserij-inspanning te verminderen indien er aanwijzingen zijn dat het garnalenbestand afneemt. De bestandgrootte wordt gecontroleerd aan de hand van de zogenoemde LPUE waarde (Engels: Landings Per Unit of Effort). De LPUE waarde is een indicatie voor de hoeveelheid garnalen die per tijdseenheid aangeland is, of met andere woorden: het aantal kg aangelande garnalen per uur op zee. Een hoge LPUE waarde is een indicatie voor een groot garnalenbestand en een lage LPUE waarde is daarentegen een indicatie van een klein(er) bestand. Door de LPUE waarde goed in de gaten te houden, is het dus mogelijk om een uitspraak te doen over de staat van het bestand: wanneer de LPUE waarde met de tijd afneemt, kan dit duiden op een reducerend bestand; wanneer de LPUE waarde met de tijd toeneemt, kan dit duiden op een toename van het bestand. Volgens de Crangon Werkgroep van ICES (WGCRAN) is management op basis van LPUE waardes momenteel de beste methode om de garnalenvisserij te beheren. De LPUE waarde van de garnalenvisserij wordt elke maand strikt in de gaten gehouden en er volgen visserij-beperkingen indien de voorbepaalde ondergrens van de LPUE waarde bereikt wordt.

Daarnaast kunnen garnalen zich zeer effectief voortplanten; vrouwtjes garnalen kunnen binnen hun eerste levensjaar tot wel 2.000 tot 10.000 eitjes dragen, welke na ongeveer twee maanden uitkomen. Dit sterke reproductievermogen, samen met de snelle generatiecyclus van de garnaal, maakt het mogelijk voor garnalenbestanden om weer snel aan te sterken en toe te nemen. Dit vermogen van garnalen om zich snel en effectief voort te planten, waardoor het garnalenbestand explosief kan toenemen, wordt ondersteund door bijvoorbeeld te kijken naar jaren met slechte garnalenvangsten, waarbij de vangsten het jaar erop weer terug naar gemiddeld zijn. Of denk bijvoorbeeld aan de recentelijke garnalenexplosie van 2018: tot aan de helft van het jaar was de aanvoer laag en explodeerde daarna, met aantallen zo hoog dat de verwerkingscapaciteit niet voldoende was.

Impact van garnalenvisserij op (beschermde) vogels en vissen

De Waddenvereniging gaat ook in op de impact van garnalenvisserij op het ecosysteem. “Beschermde vissen en vogels hebben namelijk garnalen op het menu staan. In arme jaren, met weinig garnalen, kan de impact van de steeds intensievere garnalenvisserij een negatieve invloed hebben op het hele ecosysteem”, aldus de Waddenvereniging.

Garnalen zitten laag in de voedselketen en vormen inderdaad een bron van voedsel voor diverse vogel- en vissoorten. Het is van belang hierbij te vermelden dat de meeste roofdieren van garnalen opportunistische soorten zijn. Dat wil zeggen dat deze dieren meerdere bronnen van voedsel hebben en niet afhankelijk zijn van enkel de beschikbaarheid van garnalen. Echter, met oog op duurzaamheid is het een goede zaak om het effect van de garnalenvisserij op andere soorten in het ecosysteem te monitoren. Dit is dan ook een belangrijk punt in het MSC certificeringsrapport[7]. Volgens het Ecopath model van Mackinson en Daskalov (2007) vormen garnalen in de Noordzee maar een zeer klein onderdeel van de voedselbronnen van hun roofdieren[8]. Andere prooidieren, zoals bijvoorbeeld borstelwormen, vormen een veel groter onderdeel van het menu. Door Baird et al. (2004) is er onderzoek gedaan naar de zogenoemde ‘energy flow’ in de Waddenzee[9]. Hier kan een soortgelijke conclusie uit getrokken worden: in vergelijking tot andere soorten, is de rol van de garnaal in de ‘energy flow’ van het ecosysteem slechts minimaal.

Op basis van bovengenoemde is het dan ook niet aannemelijk om te concluderen dat in jaren met weinig garnalen, de impact van de garnalenvisserij een negatieve invloed kan hebben op het hele ecosysteem. Bovendien zijn het vooral garnalen kleiner dan 50mm in lengte, welke ten prooi vallen van roofdieren. De garnalenvisserij richt zich juist op garnalen groter dan 50mm. Dit zou kunnen betekenen dat er tussen de roofdieren en de visserij weinig concurrentie is voor garnalen.

Om hoeveel uren vissen gaat het nu werkelijk?

Tot slot gaat de Waddenvereniging in op de hoeveelheid uren die er volgens haar door de garnalenvissers gevist worden per week. De garnalenvissers kennen een visweek van de nacht van zondag op maandag 00:00 uur tot vrijdagmiddag 12:00 uur, wat in totaal neerkomt op een maximum van 108 uren per week op zee. De Waddenvereniging suggereert dat de garnalenvissers in deze 108 uren per week continu vissen: “Waar de garnalenvisser vroeger regelmatig voor anker ging of dagelijks binnen kwam om de vangst te lossen, is het tegenwoordig gebruikelijker om de 108 uur (vrijwel) volledig vol te vissen. Er worden dus steeds meer uren gevist in een visweek.”

Ondanks het feit dat garnalenvissers 108 uren per week op zee mogen vissen op garnalen is het onmogelijk om deze uren volledig te kunnen vissen. Garnalenvissers gingen niet alleen vroeger, maar gaan ook nu nog regelmatig voor anker om te rusten/slapen en om de vangst aan boord te verwerken. Daarnaast is er tegenwoordig nog steeds sprake van het gedurende de visweek meerdere malen naar binnengaan om de vangsten te lossen. Het is zeker mogelijk dat er ten opzichte van voorgaande jaren enigszins meer gevist wordt maar dat allemaal binnen de daarvoor wettelijk gestelde kaders. En een dergelijke vergelijking zal men over een langere periode moeten bekijken en daarbij ook een inschatting maken waar er dan daadwerkelijk meer wordt gevist.

In de genoemde 108 uren wordt daarnaast ook gevaren, van de haven naar zee, tussen verschillende visbestekken en weer terug naar de haven om te lossen. Hoe indrukwekkend die 108 uren per week ook klinken, er wordt slechts maar een deel van deze uren daadwerkelijk gevist; een nuance die de Waddenvereniging (kennelijk met opzet) niet benoemd, want een term als “108 uur (vrijwel) volledig vissen” bekt natuurlijk lekkerder dan het werkelijke, meer eerlijke, verhaal te vertellen.

Constructieve samenwerking met partijen staat voorop

Het is belangrijk om invulling te geven aan de verduurzaming van hun visserij en de afspraken die hierover zijn gemaakt met onder andere de overheid en verschillende natuur- en milieuorganisaties binnen verschillende convenanten. De sector heeft de afgelopen jaren ook goede stappen gezet om invulling te geven aan deze afspraken, onder andere door het behalen van het MSC certificaat voor een duurzame visserij, de voor de visserij zeer pijnlijke sluiting van gebieden voor de garnalenvisserij en het ontwikkelen van verschillende innovatieve tuigen, netten en verwerkingsapparatuur aan boord. Dat is een continu proces, waar lang niet alles vlekkeloos verloopt en goed gaat, daar is de sector zich zeker van bewust.

De garnalensector gaat de discussie over zaken die minder goed gaan ook zeker niet uit de weg en wil het goede gesprek met betrokken partijen blijven voeren mits het gesprek op een constructieve wijze wordt gevoerd, op basis van feiten. In dat kader achten wij het van belang een reactie te geven over hetgeen recent in de media is verschenen over de Nederlandse garnalenvisserij.

Meer informatie

Neem voor meer informatie contact op met Johan K. Nooitgedagt (Ned. Vissersbond) via 0527-698151 of mail: secretariaat@vissersbond.nl.

Bronnen:

[1] Bron: Artikel NOS van 15 februari 2020, zie: nos.nl

[2] Bron: Hintzen et al. (2019) Garnalenvisserij in Natura 2000 gebieden. WUR rapport C110/19.

[3] Bron: www.waddenvereniging.nl

[4] Bron: Lancaster, J., and Frid, C. L. J. (2002). The fate of discarded juvenile brown shrimps (Crangon crangon) in the Solway Firth UK fishery. Fisheries Research, 58: 95–107.

[5] Bron: www.waddenvereniging.nl

[6] Bron: Baer J., Smaal A., van der Reijden K. & Nehls G. (2017) Fisheries. In: Wadden Sea Quality Status Report 2017. Eds.: Kloepper S. et al., Common Wadden Sea Secretariat, Wilhelmshaven, Germany. Last updated 21.12.2017. Downloaded 10.02.2020. qsr.waddensea-worldheritage.org/reports/fisheries

[7] Bron: MSC Sustainable Fisheries Certification – North Sea Brown Shrimp – Public Certification Report. 2017.

[8] Bron: Mackinson, S. and Daskalov, G. 2007. An ecosystem model of the North Sea to support an ecosystem approach to fisheries management: description and parameterisation. Sci. Ser.

[9] Bron: Baird, D., Asmus, H., Asmus, R. 2004. Energy flow of a boreal intertidal ecosystem, the Sylt‑Romo Bight. Marine Ecology Progress Series 279: 45‑61.