Sommelsdijk - "Klavecimbelmuziek en Pinksterbewerkingen". Op D.V. zaterdagavond 3 juni 2017, om 20:00 uur zal op het Meere-orgel in de Hervormde Kerk te Sommelsdijk een orgelconcert worden gegeven. Musicus Paul Kieviet -vaste bespeler van het instrument- geeft het 65e Bachconcert. Het concert bestaat in zijn geheel uit werken van Johann Sebastian Bach (1685-1750). Een uitgekiend programma aan Bachwerken die aansluiten bij de bijzondere klankkleuren van dit prachtige instrument. U bent van harte welkom! De toegang is uw gift aan de uitgang. Lees hieronder verder.

Paul Kieviet: "Het is al weer drie jaar geleden dat Orgelmakerij Reil (Heerde) het orgel grondig onder handen nam. Sindsdien functioneert het – in de eredienst en daarbuiten – weer op een voortreffelijke manier. In 1821 werd het door Abraham Meere, orgelmaker te Utrecht, opgeleverd. Het orgel heeft twee klavieren en een aangehangen pedaal en beschikt over 21 stemmen. Na enkele wijzigingen in de loop van de tijd en een omvattende restauratie in 1987 kunnen we spreken van een zeer gaaf historisch orgel.

Het Meere-orgel is niet alleen prachtig om te zien en te horen; het is ook bijzonder geschikt om de gemeentezang te begeleiden. Er zijn speciale registers om de melodie van een Psalm met een aparte klank weer te geven, zoals Cornet en Trompet. Vooral de vele registerdelingen in bas en discant maken het tot een orgel met vele mogelijkheden dat ook wel een beetje weerbarstig is… Meere legde veel klankschoonheid in de vele fluitstemmen, waaronder Carillon en Fluit travers direct opvallen. De Vox Humana (“menselijke stem”) is de enige van Meere die de “tand des tijds” heeft doorstaan. Bij verscheidene restauraties van Meere-orgels in ons land zijn de pijpen van deze Vox Humana exact gekopieerd."

Het 65e Bachconcert heeft twee thema’s: Klavecimbelmuziek en Pinksteren. De dag na 3 juni – Pinksteren – geeft een mooie aanleiding om een aantal onvolprezen koraalbewerkingen uit te voeren. Het thema Klavecimbelmuziek vraagt wat meer toelichting. Rond 1700 werd nog steeds veel muziek voor toetsinstrumenten geschreven waarbij niet duidelijk is of deze op orgel of klavecimbel zou moeten worden gespeeld. Wanneer de componist een pedaalpartij voorschrijft is de keuze eenvoudig: orgel natuurlijk. Maar veel werken zijn helemaal niet zo simpel aan één instrument toe te schrijven. Als vanzelfsprekend zijn veel composities van Johann Sebastian Bach bij de klavecimbelwerken ingedeeld. Enkele schrijvers over Bach’s muziek maken ons er wel op attent dat deze werken ook op orgel kunnen worden gespeeld, maar dat wordt maar zelden serieus genomen. Tot je het aan de praktijk gaat toetsen… Dat gaan we in dit concert doen!

Geopend wordt met Preludium en Fuga in C (BWV 870) uit Das Wohltemperirte Clavier II. Het Preludium is qua stijl nauw verwant aan het grote orgelpreludium in C (BWV 545). Echt een stuk om het concert met een majesteitelijke plenumklank te beginnen. Het driedelige Concerto in G (BWV 973) is een bewerking door Bach naar een Italiaans Concerto van de door hem bewonderde Antonio Vivaldi (1678-1741). Bach schreef 21 bewerkingen voor toetsinstrumenten van dergelijke Concerti voor orkest van tijdgenoten zoals Vivaldi, Telemann, Marcello en anderen. Vijf daarvan zijn met pedaal – worden altijd op orgel gespeeld, zestien zonder – gelden als klavecimbelmuziek. Maar bij deze zestien is geen enkele originele vermelding “pro organo” of “pour le clavecin” bekend. Alle reden om dit aansprekende en frisse werk – twee flitsende hoekdelen, waarbij orkest en soloviool op twee verschillende klavieren klinken, en een fraai-lyrisch middendeel – op orgel uit te voeren! De twee Orgelbüchlein-koralen, over “Liebster Jesu, wir sind hier” (BWV 633) en “Komm Gott Schöpfer, heiliger Geist” (BWV 631) zijn echte pareltjes: de ene met een warme, milde sfeer, prachtig met de Vox Humana als solostem; de tweede een plenumstuk over de oude en gerespecteerde Pinksterhymne Veni creator spiritus. Het Capriccio sopra la lontananza del suo fratello dilettissimo (BWV 992) is een jeugdwerk: Bach schreef dit op ongeveer achttienjarige leeftijd. Het is een zesdelig werk met een verhaal, “programmamuziek” dus. Elk deel heeft een eigen opschrift. Het gaat over het vertrek van een broer, is misschien autobiografisch (zijn broer Johann Jakob vertrok om te dienen in het leger van de Zweedse koning). Johann Kuhnau (1660-1722), die hij later zou opvolgen als Director musices in Leipzig, zou heel goed het directe voorbeeld gegeven kunnen hebben in zijn zes Biblische Sonaten. Juist op een kleurrijk orgel als dat in Sommelsdijk komen de verschillende tableaus van het verhaal goed tot hun recht! Uit Das Wohltemperirte Clavier I komt Preludium en Fuga in f (BWV 857) – na een breed opgezette inleiding met donkere klankkleuren volgt een geconcentreerde fuga over een dramatisch thema. Het Pinksterlied “Herr Jesu Christ, dich zu uns wend” klinkt in vier geheel verschillende bewerkingen: het Orgelbüchlein-koraal (BWV 632) is teder en ingetogen, het trio (BWV 655) uit de Leipziger Choräle is als een deel uit Bach’s triosonates, met aan het eind de melodie in de bas, de opmerkelijk delicate bewerking uit de Kirnberger Sammlung (BWV 709) soleert prachtig met het unieke Fluit traver-register – die klinkt als een 18e-eeuwse houten dwarsfluit (traverso), en het Gemeindechoral (BWV 726) geeft een inkijkje in de begeleidingspraktijk van de jonge Bach: met hoogst originele tussenspelen tussen de regels van dit prachtige Lutherse kerklied. De Toccata in D (BWV 912) is één van de zeven grote Toccata’s zonder pedaal. De stijl van het werk leunt sterk aan tegen de Noordduitse orgelkunst van componisten als Buxtehude en Bruhns, de zogenaamde Stylus Phantasticus, de “fantasierijke stijl”. Frappant is ook hier de overeenkomst tussen de eerste maten met die van het Preludium in D (BWV 532), één van de beroemdste orgelwerken van de meester. Het werk sluit af met één van de meest virtuoze (orgel?)fuga’s van de meester.

Paul Kieviet studeerde aan het Rotterdams Conservatorium de hoofdvakken Orgel (Docerend Musicus en Uitvoerend Musicus) bij Arie J. Keijzer en Bernard Winsemius, Kerkmuziek bij Barend Schuurman en Theorie der Muziek bij Jan Kleinbussink, Peter-Jan Wagemans en Ludwig Otten. Hij is organist van de Grote Kerk en de Christelijke Gereformeerde Kerk te Middelharnis en de Hervormde kerk te Sommelsdijk. Hij bouwde een uitgebreide en bloeiende lespraktijk op. Als docent muziektheorie is hij verbonden aan Muziekgebouw Goeree-Overflakkee. In 1985 won hij het Nationaal Orgelconcours te Leiden. Improvisatie studeerde hij bij Arie J. Keijzer en aan de Internationale Zomeracademie te Haarlem bij Klaas Bolt. Hij concerteerde voor de radio, op cd en op vele plaatsen in ons land. Ook is hij actief als componist en improvisator. Paul Kieviet heeft een breed repertoire, en laat zich graag inspireren door Johann Sebastian Bach.